H6- Spelling - komma, dubbele punt, aanhalingstekens

Wat gaan we doen?
- Ga lekker lezen in je leesboek! 15 min.
- Huiswerk bespreken opdracht 2 en 3, blz. 157.
- Uitleg H6, gebruik van leestekens: punt, komma, dubbele punt, aanhalingstekens (directe en indirecte reden).
- Zelf aan de slag met oefeningen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen?
- Ga lekker lezen in je leesboek! 15 min.
- Huiswerk bespreken opdracht 2 en 3, blz. 157.
- Uitleg H6, gebruik van leestekens: punt, komma, dubbele punt, aanhalingstekens (directe en indirecte reden).
- Zelf aan de slag met oefeningen

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht 2 - blz. 157
1 wuivende, bevroren
2 afgewezen, hangende
3 verheugde, aangeschafte
4 bedroefde, bedroevende, scorende
5 gokkende, verdiende
6 ondernemende, enthousiasmerende, uiteenlopende


Slide 2 - Tekstslide

Opdracht 3 - blz. 157
1 od 
2 vd
3 od
4 vd
5 od 
6 od 

7 vd
8 od 
9 vd
10 od 
11 vd 
12 od 

Slide 3 - Tekstslide

Een zin eindig je met een punt, vraagteken (vraagzin) of uitroepteken (voor extra nadruk)

Een komma plaats je: 
  • tussen twee persoonsvormen;
  • voor verbindingswoorden doordat, maar, nadat, omdat, voordat, zodat, terwijl, want, zodra.
  •      
  •         Een komma plaats je niet bij 'en' en 'of'.

               

             dagen, maanden, seizoenen en windstreken krijgen GEEN hoofdletter

Slide 4 - Tekstslide

Gebruik van leestekens
Een zin eindig je met een punt, vraagteken (vraagzin) of uitroepteken (voor extra nadruk)

Een komma plaats je: 
  • tussen twee persoonsvormen;
  • voor verbindingswoorden doordat, maar, nadat, omdat, voordat, zodat, terwijl, want, zodra.
  •      
  •         Een komma plaats je niet bij 'en' en 'of'.

               

             dagen, maanden, seizoenen en windstreken krijgen GEEN hoofdletter

Slide 5 - Tekstslide

Gebruik dubbele punt
  1. een opsomming -> Harry is gek op sporten: voetbal, zwemmen en volleyballen.
  2. een toelichting -> We eten elke dat verse groenten: dat is gezond.
  3. een citaat -> Harry zei: "Ik ga alvast eten."

Slide 6 - Tekstslide

Directe en indirecte reden
  1. Directe reden: je geeft iemands woorden letterlijk weer.          - > citeren.
    Hij zei: "Ik ben gek op Italiaans eten."
    "Hij is gek op Italiaans eten", zei hij.  - > geen aanhalingstekens

Slide 7 - Tekstslide

Directe en indirecte reden
  1. Indirecte reden 
        Geen aanhalingstekens of dubbele punten.

Directe reden: Harry zei: "Ik ga alvast."
Indirecte reden: Harry zei dat hij alvast ging.

Slide 8 - Tekstslide

Zelf aan de slag...


Maak opdracht 1, 2, 3, 4 en 6 (blz. 184 en 185)


timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 1 blz. 184

Slide 10 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 2 blz. 185

Slide 11 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 3 blz. 185

Slide 12 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 4 blz. 185

Slide 13 - Tekstslide

Uitwerkingen opdracht 6 blz. 185

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt nu:
- komma's correct gebruiken en 
- je weet dat je dubbele punt en aanhalingstekens gebruikt bij citaten.

Slide 15 - Tekstslide