Les 13 Periode 4 "Herhaling woordenschat"
1 / 18
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Im Einsatz
(Katastrophen und Unglück)
(Katastrophen und Unglück)
Slide 4 - Woordweb
Vertaal het volgende woord naar het Nederlands:
der Obdachlose
der Obdachlose
A
de omvang
B
de dakloze
C
de gift
D
het spoor
Slide 5 - Quizvraag
Vertaal het volgende woord naar het Nederlands:
aufregend
aufregend
A
wennen
B
eigenlijk
C
spannend
D
aarzelen
Slide 6 - Quizvraag
Vertaal het volgende woord naar het Nederlands:
der Zweck
der Zweck
A
de vaccinatie
B
het onderwerp
C
de gebruiker
D
het doel
Slide 7 - Quizvraag
Vertaal het volgende woord naar het Nederlands:
schätzen
schätzen
A
waarderen
B
prijzen
C
beoordelen
D
observeren
Slide 8 - Quizvraag
Vertaal het volgende woord naar het Duits:
de dief
de dief
A
der Augenzeuge
B
der Diebstahl
C
der Dieb
D
der Schaden
Slide 9 - Quizvraag
Vertaal het volgende woord naar het Duits:
de pech
de pech
A
der Überfall
B
die Panne
C
die Autowerkstatt
D
die Bank
Slide 10 - Quizvraag
Vertaal het volgende woord naar het Duits:
blokkeren
blokkeren
A
erreichen
B
bestrafen
C
kontollieren
D
sperren
Slide 11 - Quizvraag
Vertaal het volgende woord naar het Duits:
overmaken
overmaken
A
melden
B
erwarten
C
überweisen
D
passieren
Slide 12 - Quizvraag
Maak een zin met de volgende woorden:
verletzt - Überfall
verletzt - Überfall
Slide 13 - Open vraag
Maak een zin met de volgende woorden:
verboten - abschleppen
verboten - abschleppen
Slide 14 - Open vraag
Maak een zin met de volgende woorden:
der Kriminelle - der Polizist
der Kriminelle - der Polizist
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Wat heb je vandaag herhaald?
