Betrekkelijke bijzin G3 LA (+relatieve aansluiting)

G3 Latijn: het betrekkelijk voornaamwoord (relativum) en de relatieve aansluiting
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnSecundair onderwijs

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

G3 Latijn: het betrekkelijk voornaamwoord (relativum) en de relatieve aansluiting

Slide 1 - Tekstslide

'Milites, qui Romanos necaverunt, Galli sunt.'

Het antecedent is
A
Romanos
B
Milites
C
qui
D
Finn

Slide 2 - Quizvraag

'Milites, qui Romanos necaverunt, Galli sunt.'

De betrekkelijke bijzin is:
A
qui Romanos necaverunt, Galli sunt.
B
Galli sunt.
C
Milites ... Galli sunt.
D
qui Romanos necaverunt

Slide 3 - Quizvraag

'Milites, qui Romanos necaverunt, Galli sunt.'

Kies de juiste vertaling:
A
De Gallische soldaten hebben de Romeinen gedood.
B
De soldaten, die de Romeinen hebben gedood, zijn Galliërs.
C
De soldaten, die de Romeinen zullen doden, zijn Galliërs?
D
De Romeinen, die de soldaten hebben gedood, zijn Galliërs.

Slide 4 - Quizvraag

DOORDENKERTJE:
1. 'Milites, qui Romanos necaverunt, Galli sunt.'
2. 'Milites, quos Romani necaverunt, Galli sunt.'
Vertaal je allebei met: 'De soldaten, die de Romeinen hebben gedood, zijn Galliërs.' MAAR WAT IS HET VERSCHIL IN BETEKENIS? Leg hieronder uit:

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Perfectum
Futurum
simplex
Imperfectum
Plusquam-
perfectum
clamabo
legam
audiverunt
posuit
erat
credidisti
fuisse
appellabant
audivit
exstruxerant
tacebimus
duxit

Slide 7 - Sleepvraag

Vertaal:
Linna, qui Sophiam videt, valde gaudet.
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

Vertaal:
Zoë, cui Julia donum dat, ridet.
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Bij die vorige zin ("Zoë, cui Julia donum dat, ridet").
Wie geeft daar eigenlijk een geschenk aan wie?
A
Zoë aan Julie
B
Julie aan Zoë

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal:
Pueri, quorum tabula latruncularia (=schaakbord) bella est, Quintus en Jayden sunt.
timer
1:30

Slide 11 - Open vraag

Nu: nieuwe leerstof
De 'relatieve aansluiting'

Slide 12 - Tekstslide

Relatieve aansluiting
Pueri, qui in foro ambulant, laeti sunt.

Pueri laeti sunt. Qui in foro ambulant.


Hoe vertaal je qui in de tweede zin?

Slide 13 - Tekstslide

Claudius duo liberos habebat, quorum Brittanicus pulcherrimus erat.
A
Claudius had twee kinderen, van wie Brittanicus de knapste was.
B
Claudius had twee kinderen en Brittanicus was de knapste.
C
Claudius en Brittanicus zijn twee knappe kinderen.

Slide 14 - Quizvraag

Claudius duo liberos habebat.
Quorum Brittanicus pulcherrimus erat.
Wat is er veranderd?
A
Niks
B
Die ene lang zin van daarnet, is nu opgesplitst in twee losse zinnen met een punt.
C
Wat was de vraag?
D
Was het maar 15.15u.

Slide 15 - Quizvraag

Claudius duo liberos habebat.
Quorum Brittanicus pulcherrimus erat.
Vertaling: Claudius had twee kinderen. Van wie Brittanicus de knapste was.
Klinkt deze vertaling goed/als correct Nederlands?
A
Nee
B
Nee
C
Nee
D
Was het maar 15.15u.

Slide 16 - Quizvraag

"Claudius had twee kinderen. Van wie Brittanicus de knapste was."
... is natuurlijk geen correct Nederlands. Die tweede zin is qua woordvolgorde nog steeds een bijzin en is niet af zonder hoofdzin erbij.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe los je dat op? 
Claudius duo liberos habebat.
QUORUM Brittanicus pulcherrimus erat.
De tweede zin BEGINT met een betrekkelijk vnw. en dat kan NIET in het Nederlands.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Bij voorbeeld:
Quintum en Jaydenum video. QUI tabulam latrunculariam (=schaakbord) habent.

Ik zie Quinten en Jayden. (EN) ZIJ hebben een schaakbord.

Slide 20 - Tekstslide

Claudius duo liberos habebat.
QUORUM Brittanicus pulcherrimus erat.
Kies nu de juiste vertaling:
A
Claudius had twee kinderen, VAN WIE Brittanicus de knapste was.
B
Claudius had twee kinderen. VAN WIE Brittanicus de knapste was.
C
Claudius had twee kinderen. (MAAR) VAN HEN was Brittanicus de knapste.
D
Claudius had twee kinderen. (EN) VAN HEN was Brittanicus de knapste.

Slide 21 - Quizvraag

Maak nu oef. 3 p. 40.
Leer/herhaal eerst nog eens het rijtje van het betr. vnw. op de volgende slide.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide