3v Engelse werkwoorden en homofone werkwoorden

Spelling 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Spelling 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Kennis Spelling par 11: Engelse werkwoorden ophalen
Opdracht 1 t/m 5 nakijken

Theorie Spelling par 10: Homofone werkwoordsvormen
Zelfstandig werken
Wedstrijdje werkwoordspellen; prijs voor de winnaar






Slide 2 - Tekstslide

Weet je het nog?
Hoe spel je Engelse werkwoorden?
A
Volgens de Nederlandse spellingsregels
B
Volgens de Engelse spellingsregels
C
Volgens aparte spellingsregels
D
Hangt af van het woord. Sommige spelling volgens Nederlandse regels, andere Engels.

Slide 3 - Quizvraag

Waarop moet je extra letten bij de spelling van Engelse werkwoorden?

Slide 4 - Open vraag

spelling engelse werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

(Engelse werkwoorden)
Hij (managen-vt)
A
managede
B
managete
C
managde
D
managte

Slide 6 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).
A
gesmasht
B
gesmashed
C
gesmashet
D
gesmashd

Slide 7 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald

Slide 8 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij heeft (barbecueën-vt)
A
gebarbecuet
B
gebarbecued
C
gebarbecuen
D
gebarbecuedt

Slide 9 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 10 - Quizvraag

Nakijken afronden
opdracht 1 t/m 5 (254-255)

Slide 11 - Tekstslide

Schrijf in 1 minuut zo veel mogelijk homofone werkwoorden op je blad
timer
1:00
Homofone
werkwoorden

Slide 12 - Woordweb

Wedstrijd werkwoordspelling
Socrative;
gebruik je 
eigen naam

Lees de zin en spel 
het werkwoord correct
>>>Prijsje voor de winnaar<<<

Slide 13 - Tekstslide

Wie maakt gebruik van de spellingcontrole van Word voor een goede werkwoordspelling?

Slide 14 - Tekstslide

Homofone werkwoordsvormen
Op de meeste dagen gebeurt/gebeurd er niks bijzonders op school, maar vandaag is er toch iets bijzonders gebeurt/gebeurd.

Homo betekent gelijk; 
foon betekent klank 
Sommige werkwoorden klinken hetzelfde/gelijk, maar je spelt ze anders

vind + vindt; gelooft + geloofd; rusten + rustten; vergrootte + vergrote

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak van Spelling paragraaf 10 opdracht 1 t/m 4 (blz. 256-257)
Over 10 minuten bespreken

Klaar? Haal bij mij een uitdeelopdracht om te zien hoe dicht jij bij de 100%-score kunt komen
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide