Grammar kennistoets unit 3 + 4 (TH1)

Grammar kennistoets unit 3 + 4
- question tags
- present simple vs. present continuous
- much, many, a lot of
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammar kennistoets unit 3 + 4
- question tags
- present simple vs. present continuous
- much, many, a lot of

Slide 1 - Tekstslide

Question tags:
Als de zin [...] is,
dan is de tag [...]
A
bevestigend, bevestigend
B
ontkennend, bevestigend
C
bevestigend, ontkennend
D
ontkennend, ontkennend

Slide 2 - Quizvraag

Question Tags
Welke zin is correct?
A
Tom is very strong, is he?
B
Tom is very strong, isn't he?

Slide 3 - Quizvraag

Question Tags

These women are independent, ...?
A
are they
B
aren't they
C
are she
D
aren't she

Slide 4 - Quizvraag

The room is nice, ___
A
is it?
B
isn't it?

Slide 5 - Quizvraag

They are friendly, ___

Slide 6 - Open vraag

He's in trouble, ___
A
isn't he?
B
is he?

Slide 7 - Quizvraag

Complete with a Question Tag:
She is very pretty, ....................... ?

Slide 8 - Open vraag

It isn't cold,___
A
isn't it?
B
is it?

Slide 9 - Quizvraag

Complete with a Question Tag:
You are happy, .....?
A
are you?
B
do you?
C
aren't you?

Slide 10 - Quizvraag

Complete with a Question Tag:
Nick and Jenny are friends, ......?

Slide 11 - Open vraag

Choose the Present Continuous.

Our teacher ___ the grammar.
A
explains
B
is explain
C
explaining
D
is explaining

Slide 12 - Quizvraag

Choose the Present Continuous.

Listen! The birds ___ a song!
A
sing
B
singing
C
are sing
D
are singing

Slide 13 - Quizvraag

Choose the Present Continuous.

When ___ for vacation?
A
are we leaving
B
are we leave
C
we leaving
D
we leave

Slide 14 - Quizvraag

Choose the Present Continuous.

We ___ to the pub right now.
A
go
B
are going
C
are go
D
going

Slide 15 - Quizvraag

Welke tijd geeft aan dat je nu iets aan het doen bent?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 16 - Quizvraag

Welke tijd geeft aan dat je iets regelmatig doet of dat iets een feit is?
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 17 - Quizvraag

She is playing the piano.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 18 - Quizvraag

She plays the piano.
A
Present Simple
B
Present Continuous

Slide 19 - Quizvraag


I ___ a book at the moment.
A
read
B
am reading

Slide 20 - Quizvraag

Right now, my parents ___ the Christmas shopping!
A
do
B
are doing

Slide 21 - Quizvraag

I ___ TV every day.
A
watch
B
am watching

Slide 22 - Quizvraag


My little brother never ___ his room.
A
cleans
B
is cleaning

Slide 23 - Quizvraag

Much, Many & a lot of
Geeft aan dat er veel van iets is. 

Je kijkt naar het zelfstandig naamwoord ( noun)  in de zin   ->

Om te weten of je "much", "many" of "a lot of" moet gebruiken moet je kijken of het telbare znw of ontelbare znw zijn. 


Slide 24 - Tekstslide

Telbaar zelfstandig naamwoord
  • Kun je tellen
  • Is meestal te herkennen door een lidwoord wat de hoeveelheid aangeeft
  • Heeft een meervoudsvorm/kan je in meervoud zetten

Slide 25 - Tekstslide

ontelbaar zelfstandig naamwoord
  • Kun je niet tellen
  • Staat altijd in enkelvoudsvorm 
  • Worden gebruikt bij: abstract, natuurlijke fenomenen (onweer of bliksem), gevoelens, vloeistoffen, gassen.

Slide 26 - Tekstslide

River
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 27 - Quizvraag

Rice
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 28 - Quizvraag

Air
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 29 - Quizvraag

Woman
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 30 - Quizvraag

Elephant
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 31 - Quizvraag

Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.
MANY
MUCH
pocketmoney
tables
witches
buses
fun
light
fans

Slide 32 - Sleepvraag

I have got ... problems. (+)
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 33 - Quizvraag

We don't see ... flowers in winter. (-)
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 34 - Quizvraag

How ... milk is left in the fridge? (?)
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 35 - Quizvraag

Are there ... ghosts in that creepy building?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 36 - Quizvraag

They haven't got ... paint left in the store
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 37 - Quizvraag

My brother has ... problems with my dad.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 38 - Quizvraag

There aren't....people in the shop.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 39 - Quizvraag


How did the lesson go?
😒🙁😐🙂😃

Slide 40 - Poll