Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
AH10 Grammar unit 3
Welcome!
All Grammar Unit 3
1 / 34
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
In deze les zitten
34 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welcome!
All Grammar Unit 3
Slide 1 - Tekstslide
Present continuous
Zo vorm je de present continuous:
am/are/is
+
werkwoord + ing
Je gebruikt de present continuous om aan te geven dat iets NU of een tijdje aan de gang is.
Slide 2 - Tekstslide
Present Continuous:
Wat is de regel van de present continuous?
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+-ing
Slide 3 - Quizvraag
Present Continuous:
Wat geef je aan met de present continuous?
A
Iets dat altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Iets dat NU aan de gang is.
C
Iets dat is gebeurd in het verleden.
Slide 4 - Quizvraag
Welke vorm is Present Continuous?
A
I am good.
B
He is better.
C
She is best.
D
He is teaching.
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de goede zin in de present continuous?
A
I am carry my schoolbag.
B
I am carrying my schoolbag.
C
I am carriing my schoolbag.
D
I carrying my schoolbag.
Slide 6 - Quizvraag
In welke zin wordt de Present Continuous gebruikt?
A
A
B
B
C
C
Slide 7 - Quizvraag
Present Continuous
A
David works every day.
B
David is taking a shower at the moment.
C
David has lost his keys
D
David lost his keys.
Slide 8 - Quizvraag
Question Tags
Hoe maak je een question tag?
De regel:
Na een bevestigende zin (+) is de tag ontkennend (-)
Na een ontkennende zin (-) is de tag bevestigend (+)
Slide 9 - Tekstslide
Question tags.
The man watched tv, ............. ?
A
don't he
B
doesn't he
C
did he
D
didn't he
Slide 10 - Quizvraag
Question tags:
Als de zin [...] is,
dan is de tag [...]
A
bevestigend, bevestigend
B
ontkennend, bevestigend
C
bevestigend, ontkennend
D
ontkennend, ontkennend
Slide 11 - Quizvraag
Question tags
She sings beautifully,____?
A
isn't it?
B
doesn't she?
C
didn't she
D
don' t she
Slide 12 - Quizvraag
Question tags
She won't be there, ____?
A
will she?
B
does she?
C
isn't she?
D
won't she?
Slide 13 - Quizvraag
Question Tags
Welke zin is correct?
A
Tom is very strong, is he?
B
Tom is very strong, isn't he?
C
Tom is very strong, is'nt Tom?
D
Tom is very strong, isn't Tom?
Slide 14 - Quizvraag
Question tags:
You're at school together, ............?
A
are you?
B
aren't you?
Slide 15 - Quizvraag
This, that, these & those
Slide 16 - Tekstslide
Kies: This / That / These/ Those
A
This dogs here are happy.
B
That dogs here are happy.
C
These dogs here are happy.
D
Those dogs here are happy.
Slide 17 - Quizvraag
Kies: This / That / These / Those
A
Look at this birds on the roof there!
B
Look at that birds on the roof there!
C
Look at these birds on the roof there!
D
Look at those birds on the roof there!
Slide 18 - Quizvraag
this, that, these, those
... colours look beautiful on you!
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 19 - Quizvraag
Kies: This / That / These/ Those
A
This clown over there looks creepy.
B
That clown over there looks creepy.
C
These clown over there looks creepy.
D
Those clown over there looks creepy.
Slide 20 - Quizvraag
this,that,these,those
I prefer ... shoes here.
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 21 - Quizvraag
one & ones
Slide 22 - Tekstslide
You've got expensive books and cheap one/ones.
A
one
B
ones
Slide 23 - Quizvraag
Cartoons? I really like the one/ones made by Disney.
A
one
B
ones
Slide 24 - Quizvraag
Paperback or hardcover? Which one/ones do you choose?
A
one
B
ones
Slide 25 - Quizvraag
Veel: much / many
Slide 26 - Tekstslide
much/many?
.................. people
A
much
B
many
Slide 27 - Quizvraag
Choose from: much – many
.......time
A
much
B
many
Slide 28 - Quizvraag
much/many?
electricity
A
much
B
many
Slide 29 - Quizvraag
much/many?
............... umbrellas
A
much
B
many
Slide 30 - Quizvraag
Grammar: possesive pronouns
Je gebruikt bezittelijke voornaamwoorden om aan te geven van wie iets is. Je kunt vaak op twee manieren zeggen dat iets van jou of iemand anders is.
Slide 31 - Tekstslide
4. Is this your phone? Yes, its my/mine.
A
my
B
mine
Slide 32 - Quizvraag
mine,yours,his,hers,ours,theirs
We both have a bike, but ... is newer than my bike!
A
mine
B
yours
C
ours
Slide 33 - Quizvraag
mine, yours, his, hers, ours, theirs
This is my brother's jacket. It's ..
A
mine
B
yours
C
his
D
hers
Slide 34 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Grammarherhalingtoetsweek
Juni 2021
- Les met
24 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
(Herhalingsles) Unit 3
April 2023
- Les met
17 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Engels Grammar Unit 3
Januari 2021
- Les met
40 slides
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
(WEEK 7) 1B1 - Herhaling Unit 3 (3.2, 3.5 & 3.7)
Maart 2022
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
1f en 1e recap chapter 4
April 2022
- Les met
37 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
week 6- les 2- Recap Unit 3
Februari 2023
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Lesson 15 - Recap Unit 3
Januari 2021
- Les met
50 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
1f en 1e recap chapter 4
April 2022
- Les met
42 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1