Les 8: Modalverben (2)

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Liebe Leute,
das Programm für...
  • Mündliche Prüfung Wörter       Lektion 3

  • Modalverben: mögen & müssen

Slide 2 - Tekstslide

Lernziele
  • Ik kan uitleggen wat modale hulpwerkwoorden zijn 

  • Ik ken de betekenis van de modale werkwoorden                     mögen & müssen

  • Ik kan de modale werkwoorden mögen & müssen vervoegen in de tegenwoordige tijd

Slide 3 - Tekstslide

der , die , das ?????
Wir machen zusammen Aufgabe 1 auf Seite 75

Slide 4 - Tekstslide

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
dürfen
darfst
darf
dürft
dürfen
dürfen
darf

Slide 5 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
können
kannst
kann
könnt
können
können
kann

Slide 6 - Sleepvraag

Hoe wordt een modaal hulpwerkwoord vervoegd in de tegenwoordige tijd?
  • Bij de enkelvoudsvormen van de persoonlijke voornaamwoorden treed er een klinkerwisseling op

  • De ich-vorm en de er/sie/es-vorm krijgen geen uitgang

Slide 7 - Tekstslide

mögen (ergens van houden, iets leuk vinden, iets lusten, iets lekker vinden)
  • ich ma
  • du magst
  • er/sie/es mag
  • wir mögen
  • ihr mögt
  • sie/Sie mögen

Slide 8 - Tekstslide

müssen (moeten)
  • ich muss
  • du musst
  • er/sie/es muss
  • wir müssen
  • ihr müsst
  • sie/Sie müssen

Slide 9 - Tekstslide

mögen
  1. ...... du Fußball spielen?
  2. Wir ...... diese Farbe nicht.
  3. Herr Müller, ...... Sie Pizza?
  4. Ich ...... der Lehrer sehr.
  5. Ihr ...... die Lehrerin nicht.
  6. Die beide Kinder ...... Pommes mit Mayo.

Slide 10 - Tekstslide

müssen
  1. Frau Schneider, ...... Sie eine neue Jacke kaufen?
  2. Im Wochende ...... wir um 7:00 aufstehen.
  3. Ich ...... das nicht vergessen.
  4. ...... du das bezahlen?
  5. Die Schwestern ...... heute Abend kochen.
  6. Ihr ......  mitmachen.

Slide 11 - Tekstslide

Maak 2 zinnen
  • Een zin met een vorm van müssen
  • Een zin met een vorm van mögen

Slide 12 - Tekstslide

Ziel erreicht!

Ihr kennt einige Modalverben.
Ihr kennt die korrekten Formen einiger Modalverben.

Slide 13 - Tekstslide

Bis Morgen!

Slide 14 - Tekstslide