Modalverben und wissen

Modale werkwoorden
Tegenwoordige tijd
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Modale werkwoorden
Tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Modale werkwoorden
Lesdoelen: 
Ik ken de betekenis van de modale werkwoorden en ik weet hoe ik deze moet vervoegen.

Slide 2 - Tekstslide

Die Modalverben
In het Duits zijn er 8 verschillende modale werkwoorden:
- Können (kunnen)
- Dürfen (mogen)
- Mögen (leuk vinden, houden van)
- Wissen (weten)
- Wollen (willen)
- Sollen (moeten (van iemand anders)
- Müssen (moeten)
- Möchten (zou graag willen)

Slide 3 - Tekstslide

Nimm dein Handbuch
03

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Dürfen
Mögen
Können
Müssen
Wollen
Sollen
Wissen
Möchten
Mogen
Lekker vinden, houden van 
Kunnen
Moeten 
Willen
Moeten (van iemand anders)
Weten
Zou graag willen

Slide 6 - Sleepvraag

In het kort:

- Klinkerverandering in het enkelvoud (ich, du, er/sie/es/man), behalve bij sollen
- Geen uitgang bij 'ich' en 'er/sie/es/man'

Slide 7 - Tekstslide

Modalverb
"dürfen"
darf
darfst
darf
dürfen
dürft
dürfen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 8 - Sleepvraag

Modalverb
"wissen"
weiß
weißt
weiß
wissen
wisst
wissen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 9 - Sleepvraag

Modalverb
"müssen"
muss
musst
muss
müssen
müsst
müssen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 10 - Sleepvraag

Modalverb
"können"
kann
kannst
kann
können
könnt
können
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 11 - Sleepvraag

Overzicht modale werkwoorden

dürfen

können

mögen

müssen

sollen

wollen

wissen
ich
darf
kann
mag 
muss
soll
will
weiß
du
darf-  st
kann - st 
mag - st
muss - t
soll - st
will - st
weiß - t
er/sie/es
darf
kann
mag
muss
soll
wil
weiß
wir
dürf - en
könn - en
mög - en
müss - en
soll - en
woll - en
wiss - en
ihr
dürf - t
könn -
mög - t
müss - t
soll - t
woll - t
wiss - t
sie/Sie
dürf - en
könn - en
mög - en
müss - en
soll - en
woll - en
wiss - en
ge-durf-t
ge-konn-t
ge-moch-t
ge-muss-t
ge-soll-t
ge - woll -t
ge-wuss- t

Slide 12 - Tekstslide

Ezelsbrug

De Klas Moet Maar Snel Weg Wezen

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn de verschillen?
1. ich  en  er/sie/es  hebben geen uitgang
2. in het enkelvoud staat een andere klinker dan in het meervoud (behalve sollen)

Slide 14 - Tekstslide

wissen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Link

____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke vorm hebben modale werkwoorden geen uitgang?
A
ich en du
B
ich en er/sie/es
C
ich en wir
D
er/sie/es en ihr

Slide 19 - Quizvraag

Ik weet wat de modale werkwoorden zijn en ik kan ze op de juiste manier vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll