Start werkwoordspelling (vorm)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Startopdracht

Plaats op de juiste plek hoofdletters en leestekens.

mevrouw van herk is vrolijk vandaag want ze heeft goed geslapen

doordat er in het zuiden van limburg veel regen gevallen was waren er veel overstromingen

Planning

Startopdracht (15)

Werkwoordspelling (15)

Aan de slag! (25)

Nakijken (15)

Werkwoordspelling

Werkwoordspelling

Stap 1: Heb je te maken met de persoonsvorm?

--> De persoonsvorm is altijd gelijk aan het onderwerp.

De leerling leert/De leerlingen leren.

Doe de check!

1. Zet het onderwerp in een ander getal (enkelvoud/meervoud).

2. Zet de persoonsvorm in een andere tijd (verleden tijd/tegenwoordige tijd).

Voorbeeld

Getal

De pieten van Sinterklaas huppelen over straat.

De piet van Sinterklaas huppelt over straat.

Tijd

De pieten van Sinterklaas huppelen over straat.

De pieten van Sinterklaas huppelden over straat.

TIP

Stap 1: bepalen of je te maken hebt met de persoonsvorm!

Arceer de persoonsvorm altijd in de zin!

Persoonsvorm? JA!

Kies uit: tegenwoordige tijd of verleden tijd

(PVTT of PVVT)

Let op tijdsbepaling binnen een zin!

PVTT: nu, morgen, vandaag, later, volgende week (als er geen tijdsbepaling in de zin staat, kies je ook voor PVTT).

PVVT: gister, vorige week, toen, vorige keer, laatst, etc.

Werkwoordspelling pvtt & pvvt

Aan de slag!

Wat? Maak de oefenzinnen (ALLEEN PV? en VORM!).

Hoe? Potlood!

Tijd? 25 minuten

Hulp? 15 minuten zelfstandig, 10 minuten samenwerken.

Klaar? Leren voor SO.