persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
ik verf / aai / droom / vind
jij (+t) verft / aait / droomt / vindt
Let op: als je/jij achter de pv staat en je kunt het vervangen door je/jij, dan schrijf je de ik-vorm
Vind je het gezellig? (Vind jij het gezellig?)
Vindt je zus het gezellig? (*Vind jij zus het gezellig?)
hij/zij/het (+t) verft / aait / droomt / vindt
wij -en verven / aaien / dromen / vinden