Venapunctie

Venapunctie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SkillsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Venapunctie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een venapunctie is.
  • Je kunt benoemen wat indicaties en contra-indicaties zijn voor een venapunctie.
  • Je kunt beschrijven wat aandachtspunten zijn bij het uitvoeren van een venapunctie bij een zorgvrager.
  • Je kunt beschrijven welke materialen je nodig hebt voor het uitvoeren van een venapunctie.
  • Je kunt uitleggen welke handelingen je moet uitvoeren bij complicaties die ontstaan bij een venapunctie.
  • Je kunt benoemen welke risico's er zijn bij het uitvoeren van een venapunctie.
  • Je kunt beschrijven wat de rol is van andere disciplines bij het afnemen van bloed bij een zorgvrager.






Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diagnostisch onderzoek
  • Bloedonderzoek is een veelgebruikt en belangrijk middel om aandoeningen en ziektes aan te tonen of uit te sluiten.
  •  Het bloed transporteert allerlei stoffen door het lichaam. Bij veel aandoeningen en ziektebeelden is er sprake van een veranderd bloedbeeld, dat wil zeggen een tekort of een teveel aan bepaalde stoffen in het bloed.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties voor venapunctie

Slide 4 - Open vraag

Redenen om venapunctie uit te voeren
Indicaties
• om een ziekte te voorkomen;
• om een ziekteverloop te volgen;
• om een ziekte vast te stellen of uit te sluiten;
• om het succes van een behandeling vast te stellen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn geschikte
plaatsen
bloedafname?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geschikte aders
  • elleboogplooi (meest gebruikt in praktijk)
  • onderarm
  • handrug
  • enkel 
 

Slide 7 - Tekstslide

Een oppervlakkige ader heeft de voorkeur, omdat die gemakkelijk aan te prikken is. 
Wat kun je doen om aders
beter zichtbaar/ voelbaar te maken?

Slide 8 - Woordweb

Voordat je gaat prikken bekijk je het lichaamsdeel en beoordeel je of de aders geschikt zijn om in te prikken.
- stuwen
- vuist laten maken
- "kloppen" op de ader
Tips slecht zicht-/ voelbare venen
  • Voldoende licht
  • Verwarmde huid
  • Juist stuwen
  • Patiënt aantal keer achter elkaar vuist laten maken
  • Jodiumtinctuur

Slide 9 - Tekstslide

Soms zijn bloedvaten slecht te zien en/ of voelen. Bijvoorbeeld bij iemand met een donkere huidskleur, door slechte vulling van de vaten door dehydratie, vasoconstrictie door angst/stress, een lage bloeddruk of aanleg. Er zijn tips om de aders zo goed zichtbaar mogelijk te krijgen.
Contra- indicaties
voor venapunctie

Slide 10 - Woordweb

Om weefselbeschadiging te voorkomen en pijnklachten zoveel mogelijk te beperken, mag je als verpleegkundige niet op elke plek in het lichaam prikken. Daarnaast zijn er ook plekken met een contra-indicatie waarin je als zorgverlener absoluut niet mag prikken. Het risico op infecties is heel groot als je op deze plaatsen prikt
Niet prikken in...
> lichaamsdelen met een shunt;
> armen en benen met trombose;
> lichaamsdelen met een infectie;



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

niet prikken bij 
  • ontstoken gebied;
  • lichaamsdelen met oedeem;
  • lichaamsdelen die hard aanvoelen;
  • lichaamsdelen met littekenweefsel;
  • in een gebied met wondjes of eczeem;
  • lichaamsdelen met een perifeer infuus;
  • lichaamsdelen die er rood of blauw uitzien;
  • lichaamsplekken waar de zorgvrager is bestraald;
  • verlamde lichaamsdelen bij een zorgvrager met CVA;

lichaamsdelen waar de zorgvrager pas is geopereerd.








Slide 12 - Tekstslide

Naast de contra-indicaties zijn er plekken waar het ook minder geschikt is om te prikken. Het verschil is dat de risico's kleiner zijn en minder ernstige gevolgen kunnen hebben. Ondanks dat het risico kleiner is, blijft het niet gewenst om in de volgende lichaamsdelen te prikken:

Waarom is het belangrijk voor het prikken te kijken of een zorgvrager antistollingsmedicatie gebruikt?

Slide 13 - Open vraag

Het stelpen van een bloeding kan hierdoor langer duren. De prikplaats moet je daarom langer afdrukken.
antistollingsmiddelen
Wees extra alert op nabloeden bij mensen die antistollingsmiddelen gebruiken. Druk minimaal 1 minuut af en leg zo nodig een drukverband aan.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Materialen voor venapunctie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open systeem
Gesloten systeem

Slide 16 - Tekstslide

Open systeem:
> kans op bloedcontact en een infectie groter dan bij een gesloten systeem DUS het dragen van handschoenen is daarom ook verplicht.

Gelsoten systeem:
Bij een gesloten systeem gebruik je een vacuümsysteem en bloedbuizen. Het voordeel hiervan is dat er in één handeling meerdere buizen bloed gevuld kunnen worden. Een gesloten systeem is daarom ook prettiger voor de zorgvrager.

Open en gesloten systeem
Je kunt een open of gesloten systeem gebruiken. Het open systeem bestaat uit een spuit met een naald. Het risico op bloedcontact en infectie is hierbij groter dan bij een vacuümsysteem (gesloten systeem).
Mede daarom gebruik je meestal een vacuümsysteem.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedbuizen
  • Verschillende soorten buizen
  • Verschillende dopkleuren en groottes
  • Speciale vloeistof
  • Bepaalde volgorde van afnemen
  • van te voren voorzien van naam

Slide 18 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten bloedbuizen. 
> Elke buis is bestemd voor specifiek onderzoek. 
>De bloedbuizen kunnen verschillen van dopkleur en grootte. 
In de meeste gevallen bevatten de bloedbuizen een speciale vloeistof die nodig is om het bloedmonster te prepareren voor het onderzoek.
>  Als je bij een venapunctie meerdere buizen bloed afneemt, dan moet je de buizen in een bepaalde volgorde afnemen. 
>> Door de verkeerde volgorde van afnemen is er kans op contaminatie. Dit kan invloed hebben op de uitslag van het bloedonderzoek.
Mogelijke complicaties
van venapunctie
(tijdens en na)

Slide 19 - Woordweb

- De ader wordt onvoldoende zichtbaar. 
- De ader voelt hard aan
- De ader rolt weg
- Het bloedvat is niet goed aangeprikt
- Zenuwbeschadiging
- Flauwvallen.
- Hyperventileren


Complicaties tijdens
  • De ader wordt onvoldoende zichtbaar.
  • De ader voelt hard aan
  • De ader rolt weg
  • Het bloedvat is niet goed aangeprikt
  • Zenuwbeschadiging
  • Flauwvallen.
  • Hyperventileren.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties na
  • Hematoom
  • Littekenweefselvorming

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Demonstratie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
  • Ga in kleine groepjes (2 of 3 personen) oefenen met venapunctie
  • Houdt de Vilans-protocollen erbij en neem deze nog even door. Eventueel kan degene die niet prikt de te nemen stappen hardop benoemen.
  • Kijk ook goed naar de verpleegkundige aandachtspunten en eventuele complicaties van de handeling!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies