Venapunctie

Venapunctie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SkillsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Venapunctie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

  • Je kunt benoemen wat indicaties en contra-indicaties zijn voor een venapunctie.
  • Je kunt beschrijven wat aandachtspunten zijn bij het uitvoeren van een venapunctie bij een zorgvrager.
  • Je kunt beschrijven welke materialen je nodig hebt voor het uitvoeren van een venapunctie.
  • Je kunt benoemen welke risico's er zijn bij het uitvoeren van een venapunctie.






Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties voor venapunctie

Slide 3 - Open vraag

Redenen om venapunctie uit te voeren
Indicaties
• om een ziekte te voorkomen;
• om een ziekteverloop te volgen;
• om een ziekte vast te stellen of uit te sluiten;
• om het succes van een behandeling vast te stellen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een venapunctie neem je bloed af uit een .......
A
Slagader
B
Ader

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geschikte aders
  • elleboogplooi (meest gebruikt in praktijk)
  • onderarm
  • handrug
  • enkel 
 

Slide 6 - Tekstslide

Een oppervlakkige ader heeft de voorkeur, omdat die gemakkelijk aan te prikken is. 
"Winkelen"
  • Rustig kijken
  • Goed stuwen
  • Dikte vat
  • Vertakkingen?
  • Rollende vaten?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen om aders
beter zichtbaar/ voelbaar te maken?

Slide 8 - Woordweb

Voordat je gaat prikken bekijk je het lichaamsdeel en beoordeel je of de aders geschikt zijn om in te prikken.
- stuwen
- vuist laten maken
- "kloppen" op de ader
Tips slecht zicht-/ voelbare venen
  • Voldoende licht
  • Verwarmde huid
  • Juist stuwen
  • Patiënt aantal keer achter elkaar vuist laten maken
  • Handalcohol

Slide 9 - Tekstslide

Soms zijn bloedvaten slecht te zien en/ of voelen. Bijvoorbeeld bij iemand met een donkere huidskleur, door slechte vulling van de vaten door dehydratie, vasoconstrictie door angst/stress, een lage bloeddruk of aanleg. Er zijn tips om de aders zo goed zichtbaar mogelijk te krijgen.
Waar prikken we (liever) niet?

Slide 10 - Woordweb

Om weefselbeschadiging te voorkomen en pijnklachten zoveel mogelijk te beperken, mag je als verpleegkundige niet op elke plek in het lichaam prikken. Daarnaast zijn er ook plekken met een contra-indicatie waarin je als zorgverlener absoluut niet mag prikken. Het risico op infecties is heel groot als je op deze plaatsen prikt
Niet prikken in...
  •  lichaamsdelen met een shunt
  •  armen en benen met trombose
  •  lichaamsdelen met een infectie

Oude richtlijn!!
  •  aan de kant van een borstamputatie


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minder geschikt om in te prikken
  • ontstoken gebied;
  • lichaamsdelen met oedeem;
  • lichaamsdelen die hard aanvoelen;
  • lichaamsdelen met littekenweefsel;
  • in een gebied met wondjes of eczeem;
  • lichaamsdelen met een perifeer infuus;
  • lichaamsdelen die er rood of blauw uitzien;
  • lichaamsplekken waar de zorgvrager is bestraald;
  • verlamde lichaamsdelen bij een zorgvrager met CVA;

lichaamsdelen waar de zorgvrager pas is geopereerd.








Slide 12 - Tekstslide

Naast de contra-indicaties zijn er plekken waar het ook minder geschikt is om te prikken. Het verschil is dat de risico's kleiner zijn en minder ernstige gevolgen kunnen hebben. Ondanks dat het risico kleiner is, blijft het niet gewenst om in de volgende lichaamsdelen te prikken:

Materialen voor venapunctie

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open systeem
Gesloten systeem

Slide 14 - Tekstslide

Open systeem:
> kans op bloedcontact en een infectie groter dan bij een gesloten systeem DUS het dragen van handschoenen is daarom ook verplicht.

Gelsoten systeem:
Bij een gesloten systeem gebruik je een vacuümsysteem en bloedbuizen. Het voordeel hiervan is dat er in één handeling meerdere buizen bloed gevuld kunnen worden. Een gesloten systeem is daarom ook prettiger voor de zorgvrager.

Bloedbuizen
  • Verschillende soorten buizen
  • Verschillende dopkleuren en groottes
  • Speciale vloeistof
  • Bepaalde volgorde van afnemen

Slide 15 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten bloedbuizen. 
> Elke buis is bestemd voor specifiek onderzoek. 
>De bloedbuizen kunnen verschillen van dopkleur en grootte. 
In de meeste gevallen bevatten de bloedbuizen een speciale vloeistof die nodig is om het bloedmonster te prepareren voor het onderzoek.
>  Als je bij een venapunctie meerdere buizen bloed afneemt, dan moet je de buizen in een bepaalde volgorde afnemen. 
>> Door de verkeerde volgorde van afnemen is er kans op contaminatie. Dit kan invloed hebben op de uitslag van het bloedonderzoek.
Mogelijke complicaties
van venapunctie
(tijdens en na)

Slide 16 - Woordweb

- De ader wordt onvoldoende zichtbaar. 
- De ader voelt hard aan
- De ader rolt weg
- Het bloedvat is niet goed aangeprikt
- Zenuwbeschadiging
- Flauwvallen.
- Hyperventileren


Complicaties tijdens
  • De ader wordt onvoldoende zichtbaar.
  • De ader voelt hard aan
  • De ader rolt weg
  • Het bloedvat is niet goed aangeprikt
  • Zenuwbeschadiging
  • Flauwvallen.
  • Hyperventileren.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Start 2.15

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties na
  • Hematoom
  • Littekenweefselvorming

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Demonstratie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
  • Ga in kleine groepjes (2 of 3 personen) oefenen met venapunctie
  • Houdt de Vilans-protocollen erbij en neem deze nog even door. Eventueel kan degene die niet prikt de te nemen stappen hardop benoemen.
  • Kijk ook goed naar de verpleegkundige aandachtspunten en eventuele complicaties van de handeling!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies