Venapunctie

Venapunctie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
SkillsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Venapunctie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een venapunctie is.
  • Je kunt benoemen wat indicaties en contra-indicaties zijn voor een venapunctie.
  • Je kunt beschrijven wat aandachtspunten zijn bij het uitvoeren van een venapunctie bij een zorgvrager.
  • Je kunt beschrijven welke materialen je nodig hebt voor het uitvoeren van een venapunctie.
  • Je kunt uitleggen welke handelingen je moet uitvoeren bij complicaties die ontstaan bij een venapunctie.
  • Je kunt benoemen welke risico's er zijn bij het uitvoeren van een venapunctie.
  • Je kunt beschrijven wat de rol is van andere disciplines bij het afnemen van bloed bij een zorgvrager.






Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefening venen en arterie
Leg de goede kaartjes met kenmerken die horen bij een arterie of  bij de kenmerken van de venen

Slide 3 - Tekstslide

gebruik van kaartjes, staan in map venapunctie
lesopzet
  • Theorie venapunctie
  • Verwerkingsopdracht in groepjes
  • Bespreken opdracht
  • uitleg huiswerk voor vlg keer

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicaties voor venapunctie

Slide 5 - Open vraag

Redenen om venapunctie uit te voeren
Indicaties
• om een ziekte te voorkomen;
• om een ziekteverloop te volgen;
• om een ziekte vast te stellen of uit te sluiten;
• om het succes van een behandeling vast te stellen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn geschikte
plaatsen
bloedafname?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Geschikte aders
  • elleboogplooi (meest gebruikt in praktijk)
  • onderarm
  • handrug
  • enkel 
 

Slide 8 - Tekstslide

Een oppervlakkige ader heeft de voorkeur, omdat die gemakkelijk aan te prikken is. 
mediale vena cephalica of basilica, die gelokaliseerd zijn in de elleboogplooi

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je doen om aders
beter zichtbaar/ voelbaar te maken?

Slide 10 - Woordweb

Voordat je gaat prikken bekijk je het lichaamsdeel en beoordeel je of de aders geschikt zijn om in te prikken.
- stuwen
- vuist laten maken
- "kloppen" op de ader
Tips slecht zicht-/ voelbare venen
  • Voldoende licht
  • Verwarmde huid
  • Juist stuwen
  • Patiënt aantal keer achter elkaar vuist laten maken
  • Jodiumtinctuur

Slide 11 - Tekstslide

Soms zijn bloedvaten slecht te zien en/ of voelen. Bijvoorbeeld bij iemand met een donkere huidskleur, door slechte vulling van de vaten door dehydratie, vasoconstrictie door angst/stress, een lage bloeddruk of aanleg. Er zijn tips om de aders zo goed zichtbaar mogelijk te krijgen.
Contra- indicaties
voor venapunctie

Slide 12 - Woordweb

Om weefselbeschadiging te voorkomen en pijnklachten zoveel mogelijk te beperken, mag je als verpleegkundige niet op elke plek in het lichaam prikken. Daarnaast zijn er ook plekken met een contra-indicatie waarin je als zorgverlener absoluut niet mag prikken. Het risico op infecties is heel groot als je op deze plaatsen prikt
Niet prikken in...
> lichaamsdelen met een shunt;
> armen en benen met trombose;
> lichaamsdelen met een infectie;
> aan de kant van een borstamputatie.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minder geschikt om in te prikken
  • ontstoken gebied;
  • lichaamsdelen met oedeem;
  • lichaamsdelen die hard aanvoelen;
  • lichaamsdelen met littekenweefsel;
  • in een gebied met wondjes of eczeem;
  • lichaamsdelen met een perifeer infuus;
  • lichaamsdelen die er rood of blauw uitzien;
  • lichaamsplekken waar de zorgvrager is bestraald;
  • verlamde lichaamsdelen 
  • Lichaamsdelen waar de zorgvrager pas is geopereerd.








Slide 14 - Tekstslide

Naast de contra-indicaties zijn er plekken waar het ook minder geschikt is om te prikken. Het verschil is dat de risico's kleiner zijn en minder ernstige gevolgen kunnen hebben. Ondanks dat het risico kleiner is, blijft het niet gewenst om in de volgende lichaamsdelen te prikken:

Waarom is het belangrijk om voor je gaat prikken te kijken of een zorgvrager antistollingsmedicatie gebruikt?

Slide 15 - Open vraag

Het stelpen van een bloeding kan hierdoor langer duren. De prikplaats moet je daarom langer afdrukken.
Materialen voor venapunctie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open systeem
Gesloten systeem

Slide 17 - Tekstslide

Open systeem:
> kans op bloedcontact en een infectie groter dan bij een gesloten systeem DUS het dragen van handschoenen is daarom ook verplicht.

Gelsoten systeem:
Bij een gesloten systeem gebruik je een vacuümsysteem en bloedbuizen. Het voordeel hiervan is dat er in één handeling meerdere buizen bloed gevuld kunnen worden. Een gesloten systeem is daarom ook prettiger voor de zorgvrager.

Bloedbuizen
  • Verschillende soorten buizen
  • Verschillende dopkleuren en groottes
  • Speciale vloeistof
  • Bepaalde volgorde van afnemen

Slide 18 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten bloedbuizen. 
> Elke buis is bestemd voor specifiek onderzoek. 
>De bloedbuizen kunnen verschillen van dopkleur en grootte. 
In de meeste gevallen bevatten de bloedbuizen een speciale vloeistof die nodig is om het bloedmonster te prepareren voor het onderzoek.
>  Als je bij een venapunctie meerdere buizen bloed afneemt, dan moet je de buizen in een bepaalde volgorde afnemen. 
>> Door de verkeerde volgorde van afnemen is er kans op contaminatie. Dit kan invloed hebben op de uitslag van het bloedonderzoek.
Bloedkweken worden eerst afgenomen, dan pas ander buizen via dezelfde intraveneuze prik. Dit moet omdat door de handelingen die je uitvoert de kans op het beïnvloeden van de bloedkweek verhoogt.

 
Elektrolyten (Na, K …..) worden ongestuwd als laatste geprikt.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke complicaties
van venapunctie
(tijdens en na de punctie)

Slide 20 - Woordweb

- De ader wordt onvoldoende zichtbaar. 
- De ader voelt hard aan
- De ader rolt weg
- Het bloedvat is niet goed aangeprikt
- Zenuwbeschadiging
- Flauwvallen.
- Hyperventileren


Complicaties tijdens venapunctie
  • De ader wordt onvoldoende zichtbaar.
  • De ader voelt hard aan
  • De ader rolt weg
  • Het bloedvat is niet goed aangeprikt
  • Zenuwbeschadiging
  • Flauwvallen.
  • Hyperventileren.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties na
venapunctie
  • Hematoom
  • Littekenweefselvorming

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Demonstratie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
  • Ga in kleine groepjes (2 of 3 personen) oefenen met venapunctie
  • Houdt de Vilans-protocollen erbij en neem deze nog even door. Eventueel kan degene die niet prikt de te nemen stappen hardop benoemen.
  • Kijk ook goed naar de verpleegkundige aandachtspunten en eventuele complicaties van de handeling!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verwerkingsopdracht
  • lees de lesbrief
  • maak samen de opdracht
  • over 40 min komen jullie weer terug in de centrale vergadering

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat neem je mee als aandachtpunt uit deze les?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

morgen op elkaar oefenen

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

huiswerk
  • Corona maatregels:
  • minder skills uren door grote groep
  • groep wordt gesplitst
  • verwachting naar jullie om theorie van te voren al door te nemen
  • huiswerk staat in mail

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies