In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
H8.2 radioactiviteit
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent geabsorbeerd?
Slide 2 - Open vraag
Welke soorten staling kunnen mensen zien?
Slide 3 - Open vraag
Welke 5 verschillende soorten straling kan je opnoemen?
Slide 4 - Open vraag
Wat doet ioniserende straling?
Slide 5 - Open vraag
Leerdoelen
Aan het eind van deze paragraaf:
Kun je het verschil beschrijven tussen natuurlijk radioactief en kunstmatig radioactief.
Begrijp je hoe radioactiviteit van een bron wordt gemeten en in welke eenheid.
Kun je het verschil beschrijven tussen stabiele en instabiele atoomkernen.
Kun je berekenen hoe de activiteit van een radioactieve bron in de loop van de tijd afneemt.
Slide 6 - Tekstslide
Radioactiviteit
Radioactieve stoffen zenden ook sterk een ioniserende straling uit.
Slide 7 - Tekstslide
Radioactiviteit
Sommige stoffen geven spontaan (zelf) ioniseren de straling af.
Wat is ioniserende straling ook alweer?
Dit is straling die moleculen kapot kan maken.
Deze straling noemen we radioactief.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Radioactief?
Wat betekent het woord radioactief dan eigenlijk?
Radio betekent zenden.
Het woord radioactief betekent dus actief zenden. Iets wat radioactief is zendt zelf straling uit. Zonder hulp.
Slide 10 - Tekstslide
Natuurlijk/kunstmatig
Er zijn natuurlijke radioactieve stoffen, deze geven zelf radioactieve straling af.
Er zijn ook stoffen die gemaakt zijn en radioactieve straling afgeven. Deze zijn kunstmatig radioactief.
Slide 11 - Tekstslide
Geigerteller
Ioniserende straling kun je met een geigerteller meten.
Hij geeft klikjes als er straling aanwezig is, hij verklikt dus eigenlijk de straling.
Slide 12 - Tekstslide
Instabiele kernen
Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn. Daarmee wordt bedoeld dat die kernen spontaan (dus zonder invloed van buitenaf) veranderen.
Op het moment dat zo'n atoomkern verandert, zendt deze een kleine hoeveelheid straling uit. Dit wordt radioactief verval genoemd.
Slide 13 - Tekstslide
Radioactief verval
Als een kern van een radioactieve stof straling geeft, is hij net in verval geraakt. Dan is de kern van het atoom verandert in een andere (niet radioactieve) stof. Dit kunnen alleen radioactieve stoffen en dat kunnen ze maar 1x.
Als ze in verval raken, zenden ze dus straling uit.
Slide 14 - Tekstslide
Meten van radioactiviteit
Je meet radioactiviteit dus met een geigerteller.
Je meet dit in Bequerel (Bq)=1 Bq is stralingsdeeltje per seconde.
Slide 15 - Tekstslide
Halveringstijd
De kernen van een radioactief isotoop veranderen dus steeds. Hoe snel dit gebeurd wordt aangegeven in de halveringstijd.
Dus een halveringstijd van 1 dag houdt in:
0 dagen - 300 Bq - 100%
1 dag - 150 Bq - 50%
2 dagen - 75 Bq - 25%
Slide 16 - Tekstslide
De halveringstijd van radioactief Jodium is 6 uur. Hoeveel procent is er nog over na 18 uur?