In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Radioactiviteit
Slide 1 - Tekstslide
Doelen
Na deze les kan je:
natuurlijk radioactief en kunstmatig radioactief beschrijven.
de activiteit van een radioactieve bron meten.
het verschil beschrijven tussen stabiele en instabiele kernen.
berekenen hoe de activiteit van radioactief materiaal in de loop van de tijd afneemt.
Slide 2 - Tekstslide
Wat ga je doen deze les.
Wat weet je nog van 8.1
Filmpje
Extra informatie
Vragen over de informatie
Tekst lezen
Vragen maken op het chromebook (evt in het wb)
evaluatie vragen.
Slide 3 - Tekstslide
Wie is deze beroemde persoon
A
Antonie van Leeuwenhoek
B
A. Dassler
C
Wilhelm Rontgen
D
F.van Zeppelin
Slide 4 - Quizvraag
Welke 5 verschillende soorten straling kan je opnoemen?
Slide 5 - Open vraag
Welke soorten staling kunnen mensen zien?
Slide 6 - Open vraag
Radioactiviteit
Radioactieve stoffen zenden ook sterk een ioniserende straling uit.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Radioactiviteit
Sommige stoffen geven spontaan (zelf) ioniseren de straling af.
Wat is ioniserende straling ook alweer?
Dit is straling die moleculen kapot kan maken.
Deze straling noemen we radioactief.
Slide 9 - Tekstslide
Radioactief?
Wat betekent het woord radioactief dan eigenlijk?
Radio betekent zenden, actief weet je wel.
Het woord radioactief betekent dus actief zenden. Iets wat radioactief is zendt zelf straling uit. Zonder hulp.
Slide 10 - Tekstslide
Natuurlijk/kunstmatig
Er zijn natuurlijke radioactieve stoffen, deze geven zelf radioactieve straling af.
Er zijn ook stoffen die gemaakt zijn en radioactieve straling afgeven. Deze zijn kunstmatig radioactief.
Slide 11 - Tekstslide
Geigerteller
Ioniserende straling kun je met een geigerteller meten.
Hij geeft klikjes als er straling aanwezig is, hij verklikt dus eigenlijk de straling.
Slide 12 - Tekstslide
Instabiele kernen
Een radioactieve isotoop heeft atoomkernen die instabiel zijn. Daarmee wordt bedoeld dat die kernen spontaan (dus zonder invloed van buitenaf) veranderen.
Op het moment dat zo'n atoomkern verandert, zendt deze een kleine hoeveelheid straling uit. Dit wordt radioactief verval genoemd.
Slide 13 - Tekstslide
Radioactief verval
Als een kern van een radioactieve stof straling geeft, is hij net in verval geraakt. Dan is de kern van het atoom verandert in een andere (niet radioactieve) stof. Dit kunnen alleen radioactieve stoffen en dat kunnen ze maar 1x.
Als ze in verval raken, zenden ze dus straling uit.
Slide 14 - Tekstslide
Radioactief verval
Als een kern van een radioactieve stof straling geeft, is hij net in verval geraakt. Dan is de kern van het atoom verandert in een andere (niet radioactieve) stof. Dit kunnen alleen radioactieve stoffen en dat kunnen ze maar 1x.
Als ze in verval raken, zenden ze dus straling uit.
Slide 15 - Tekstslide
Meten van radioactiviteit
Je meet radioactiviteit dus met een geigerteller.
Maar je meet dit in Bequerel (Bq)=1 Bq is 1 veranderde kern per seconde.
Slide 16 - Tekstslide
Halveringstijd
De kernen van een isotoop veranderen steeds door de helft.
Dus een halveringstijd van 300 Bq per dag houdt in:
0 dagen - 300 Bq - 100%
1 dag - 150 Bq - 50%
2 dagen - 75 Bq - 25%
etc etc etc
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Radioactief afval
Hoe ga je om met radioactief afval?
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Straling gebruiken
Straling kun je ook in je voordeel gebruiken. Bijvoorbeeld in het ziekenhuis om bepaalde ziekten te behandelen of bepaalde processen in het lichaam zichtbaar te maken.
Slide 21 - Tekstslide
Soorten straling
De ioniserende straling lopen van minder sterk naar sterk:
Alfa straling
Beta straling
Gamma straling
Slide 22 - Tekstslide
Dracht van straling
Het ene soort straling heeft een veel groter doordringend vermogen dan de andere:
- Alfastraling
- Betastraling
- Gammastraling
Slide 23 - Tekstslide
De Gamma camera
Een camera die werkt met behulp van Gamma straling. Bekijk het filmpje om meer te weten te komen.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Beschermen tegen straling
De cellen van je lichaam moeten beschermd worden tegen straling.
Voor UV straling kun je simpelweg een zonnebrand gebruiken, maar sterkere straling heeft een betere bescherming nodig. Rontgenstraling wordt tegengehouden door lood bijvoorbeeld.
Bekijk de volgende filmpjes.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Slide 28 - Video
Bij medisch onderzoek wordt soms een tracer gebruikt.
Een goede tracer:
A
zendt alfastraling uit en heeft een kleine halfwaardetijd.
B
zendt gammastraling uit en heeft een kleine halfwaardetijd.
C
zendt alfastraling uit en heeft een grote halfwaardetijd.
D
zendt gammastraling uit en heeft een grote halfwaardetijd.
Slide 29 - Quizvraag
2,0 gram thorium vervalt gedurende 72 dagen, waarna er nog maar 0,25 gram thorium over is. Hoe groot is de halveringstijd van thorium?
A
9 dagen
B
12 dagen
C
24 dagen
D
36 dagen
Slide 30 - Quizvraag
Een patiënt wordt niet radioactief bij
A
gebruik van een tracer
B
bestraling van buitenaf
C
bestraling van binnenuit
Slide 31 - Quizvraag
Een onstabiele stof heeft een halveringstijd van 3,0 uur. Je hebt aan het begin 20 onstabiele kernen van die stof. Hoeveel kernen kunnen er na 6,0 uur nog onstabiel zijn?