Interactievaardigheden

Interactievaardigheden les 4 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Interactievaardigheden les 4 

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  • Theorie: interactievaardigheden
  • Videofragment
  • Opdracht : zelfstandig en in groepen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen :


1.  De leerling benoemt de definitie van 6 verschillende interactievaardigheden
2. De leerling benoemt een voorbeeld van ieder interactievaardigheid 
3. De leerling kan toelichten wat het belang van de verschillende interactievaardigheden zijn. 


Slide 3 - Tekstslide

Verhaal

Ruby zet haar verdriet om in het maken van een mooie tekening. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat vindt jij belangrijk in de interactie met een kind en waarom? 

Slide 5 - Tekstslide

Interactie:= wisselwerking 

Interactievaardigheden:
De vaardigheden die een pedagogisch medewerker toepast tijdens de communicatie met kinderen

Slide 6 - Tekstslide

  Waarom interactie vaardigheden? 
                                      


 Door de vaardigheden toe te passen, voelen kinderen zich gehoord en gezien. Ze voelen zich veilig binnen de groep. Ook weten ze wat er van hen wordt verwacht.

Basis houding van de Pm-er/ onderwijsasisstente:  
- Kinderen het gevoel geven van veiligheid waardoor ze zich optimaal kunnen ontwikkelen.  

Slide 7 - Tekstslide

6 interactievaardigheden
Je kunt in twee groepen de interactievaardigheden onderscheiden: 
Basale interactievaardigheden (vormen de basis) 
1. Sensitieve responsiviteit (emotionele steun): is PM- er een veilige  basis of haven voor kinderen?
2. Respecteren van autonomie (erkenning): heeft PM-er oog voor het kind. Bv. Bij jonge kinderen is het belangrijk dat je aangeeft wat je gaat doen en hun een ook keuze laat bieden. 
3. Structureren en grenzen stellen (duidelijkheid): regels opstellen waar leerlingen zich aan kunnen houden

Slide 8 - Tekstslide

6 interactievaardigheden 
Educatieve interactievaardigheden (leren)
4. Praten en uitleggen (benoemen): de Pm-er benoemt wat ze doet en wat er gebeurt. Het afstemmen van verbaal-non verbale communicatie met het kind.
5. Ontwikkelingsstimulering (vergroten van kennis en vaardigheden): motorische stimulering, cognitieve en creatieve stimulering. Ontwikkeling stimuleren op een manier die bij het kind past. 
6. Begeleiden van onderlinge interactie (veilig en vertrouwd voelen): hoe leer je kinderen om met andere kinderen in de groep om te gaan.  

Slide 9 - Tekstslide

6 interactievaardigheden 
Educatieve interactievaardigheden (leren)
4. Praten en uitleggen (benoemen): de Pm-er benoemt wat ze doet en wat er gebeurt. Het afstemmen van verbaal-non verbale communicatie met het kind.
5. Ontwikkelingsstimulering (vergroten van kennis en vaardigheden): motorische stimulering, cognitieve en creatieve stimulering. Ontwikkeling stimuleren op een manier die bij het kind past. 
6. Begeleiden van onderlinge interactie (veilig en vertrouwd voelen): hoe leer je kinderen om met andere kinderen in de groep om te gaan.  

Slide 10 - Tekstslide

Film: 
Schrijf de namen op van de interactievaardigheden die in het filmpje genoemd worden+ korte betekenis.  

------------------> 5.55-9.20 min 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Belang van interactievaardigheden
Voor het welzijn en sociaal emotioneel functioneren van de kinderen. 

Je stimuleert de kinderen in hun brede ontwikkeling
Brede ontwikkeling: Persoonlijke groei van een kind op meerdere ontwikkelingsgebieden tegelijk. 

Helpen om steeds een stapje verder te komen in hun ontwikkeling: de zone van naaste ontwikkeling

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Opdracht 
In groepen:
Ieder groepje krijgt de opdracht om twee interactievaardigheden uit te leggen aan de rest van de groep door middel van een creatieve manier. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide