Thema 4 Evolutie B1 Indeling van de levende natuur

Thema 4 Evolutie

B1 
Ontwikkeling van het leven
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 Evolutie

B1 
Ontwikkeling van het leven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel B1
  1. Je kunt benoemen uit welke periode de eerste levende organismen op aarde stammen.

  2. Je kunt het ontstaan van prokaryoten en eukaryoten beschrijven.


  3. Je kunt het ordeningssysteem van organismen beschrijven en toepassen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Geschiedenis van het leven
Geologische tijdschaal:
  • Precambrium: vorming aarde en eerste
  • eencellige vormen van leven.
  • Daarna eerste meercelligen. 
  • Tot in Siluur: al het leven in de zee. 

Binas 94A

Slide 5 - Tekstslide

Het Precambrium beslaat 88% van de aardgeschiedenis. In deze beginperiode werd de aarde gevormd, kwam het eerste eencellige leven tot bloei en ontstonden de voorlopers van alle huidige levensvormen. 
Geschiedenis van het leven
Geologische tijdschaal:
  • Na eerste landplanten ook landdieren 
    (vooral geleedpotigen). 
  • Daarna ook gewervelden (amfibieën).
  • Ook eerste planten met vaatbundels. 


Slide 6 - Tekstslide

Het Precambrium beslaat 88% van de aardgeschiedenis. In deze beginperiode werd de aarde gevormd, kwam het eerste eencellige leven tot bloei en ontstonden de voorlopers van alle huidige levensvormen. 
Geschiedenis van het leven
Geologische tijdschaal:
  • Reptielen eerste gewervelde landdieren 
    (niet meer afhankelijk van water). 
  • Hierna eerste zoogdieren en vogels. 
  • Na verdwijning van dinosauriërs konden
    zij verder ontwikkelen. 
  • Oudste fossielen van mens:
    5 miljoen jaar oud.  


Slide 7 - Tekstslide

Het Precambrium beslaat 88% van de aardgeschiedenis. In deze beginperiode werd de aarde gevormd, kwam het eerste eencellige leven tot bloei en ontstonden de voorlopers van alle huidige levensvormen. 
Geschiedenis van het leven
Kijktip: Life on Our Planet
(Netflix)

Slide 8 - Tekstslide

Het Precambrium beslaat 88% van de aardgeschiedenis. In deze beginperiode werd de aarde gevormd, kwam het eerste eencellige leven tot bloei en ontstonden de voorlopers van alle huidige levensvormen. 

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 1 t/m 3

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan organische stoffen
  • Chemische evolutie: uit anorganische stoffen ontstonden organische stoffen. 
  • Organische stoffen (bijv. C6H12O6):                                                    
- bevatten altijd minimaal de atomen: C, H en (meestal) O
- zijn meestal grote, ingewikkelde moleculen                                     
- komen meestal van organismen af

  • Anorganische stoffen (bijv. CO2):                                                                                    
- zijn meestal klein en eenvoudig       
- komen zowel voor in levenloze natuur als in organismen 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan van levende cellen
Verschillende theorieën over ontstaan van leven:
  1. Theorie oersoep: organische stoffen in zee verenigde zich en vormden grotere moleculen en uiteindelijk cellen. 
    Vorm van
    zelforganisatie: eenheden met nieuwe eigenschappen ontstaan op een hoger organisatieniveau.
  2. Theorie black smokers: bouwstenen van leven ontstonden door vulkanische schoorstenen op bodem oceaan bij 400 graden C. 
  3. Theorie ruimte: bouwstenen voor leven afkomstig uit de ruimte. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan van prokaryoten

Prokaryoten: eencellige organismen zonder celkern. 


  • Oudste fossielen zijn 3,5 miljard jaar oud. 
  • Erfelijk materiaal (1 cirkelvormig chromosoom) los in cytoplasma. 
  • Eerste prokaryoten anaeroob: alleen leven in milieu zonder zuurstof.
  • Heterotroof: kunnen niet zelf organische stoffen uit anorganische stoffen maken. 
  • Energie uit opname/ afbraak van organische stoffen uit oersoep.  

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan van prokaryoten
Autotrofen: organismen in staat om organische stoffen te vormen uit anorganische stoffen en energie.

  • Cyanobacteriën (blauwalg): eerste autotroof (2,8 miljoen jaar geleden).
     Produceerden zuurstof door fotosynthese. 

  • Anaerobe organismen stierven uit door zuurstof in atmosfeer. 
  • Aerobe organismen ontstonden: gebruikten zuurstof om organische stoffen af te breken (verbranding) voor de energie.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan van eukaryoten
Eukaryoten: cellen met een celkern, dubbele membranen en organellen. 

Endosymbiosetheorie:
  • Eukaryoten ontstonden uit grote prokaryoten. 
  • Door instulping van celmembraan rond DNA ontstonden kernmembraan, celkern en ER. 
  • Opgenomen aerobe, heterotrofe bacteriën: mitochondriën. 
  • Opgenomen autotrofe cyanobacteriën: chloroplasten. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontstaan van eukaryoten
Bewijzen endosymbiosetheorie:
  1. Cirkelvormig DNA in chloroplasten en mitochondriën.
  2. Binnenste membraan lijkt op prokaryoot membraan. 
  3. Celdeling verloopt hetzelfde als bij prokaryoten.
  4. Deling mitochondriën en chloroplasten wordt gestuurd vanuit eigen DNA. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De domeinen op basis van de bouw van ribosomen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prokaryoot
  • Zijn relatief eenvoudig gebouwde organismen.
  • Archaea of bacterie.
  • Geen celkern.
  • Altijd eencellig.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Archaea
  • Leven vaak onder extreme omstandigheden (extremofielen)

  • Verschil met bacteriën is dat de celwand en het celmembraan is opgebouwd uit andere materialen/ type vetten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eukaryoten
  • eencellig of meercellig
  • complexer gebouwd
  • celkern
  • organellen 
  • dubbele membranen



Slide 22 - Tekstslide

ukaryoten zijn organismen die in hun cellen een celkern hebben. Tot het domein van de eukaryoten behoren onder meer de schimmels, planten en dieren. De cellen van eukaryoten zijn complexer gebouwd dan die van prokaryoten. Schimmels en dieren hebben in hun cellen verschillende organellen, waaronder mitochondriën. Planten hebben daarnaast ook chloroplasten. Eukaryoten kunnen meercellig zijn. Cellen van dieren hebben geen celwanden, die van schimmels en planten wel. Schimmels en dieren zijn heterotroof. Organismen met chlorofyl (bladgroen), zoals planten, zijn autotroof. Bij planten bevindt het chlorofyl zich in de chloroplasten (bladgroenkorrels).
Moleculair onderzoek leidt tot nieuwe inzichten in de verwantschap van organismen. Daardoor delen systematici organismen soms in bij een andere groep of ze creëren zelfs nieuwe groepen of rangen. Aan het begin van deze eeuw werd het domein eukaryoten bijvoorbeeld verdeeld in drie rijken (dieren, planten en schimmels) en een restgroep van voornamelijk eencellige eukaryoten. De eukaryoten worden nu ingedeeld in een aantal ‘supergroepen’, waarbinnen de dieren, planten, schimmels en eencellige eukaryoten een nieuwe plaats hebben gekregen.
Eukaryoot vs. prokaryoot

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ordening
  • Taxonomie = wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met het benoemen en classificeren van de diverse levensvormen.
  • Classificatie = het indelen van organismen op grond van overeenkomsten of verwantschap in eigenschappen of kenmerken. 
  • Carolus Linnaeus (1701-1778) -> deelde organismen in op morfologie = uiterlijke kenmerken.
  • Vanaf eind vorige eeuw classificatie op DNA

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdere indeling
  • De drie domeinen (prokaryoten, archaea en eukaryoten) worden onderverdeeld in rijken

  • Binnen de eukaryoten heb je de volgende 3 rijken: planten,  dieren, schimmels (en eigenlijk nog een vierde groep de eencellige eukaryoten).

  • Na de rijken de volgende ezelsbrug: SK OF GS
     s(tammen) k(lassen) o(rden) f(amilies) g(eslachten) s(oorten)

Slide 25 - Tekstslide

Organismen worden ingedeeld in steeds kleinere groepen. Rijken worden onderverdeeld in stammen. Enkele voorbeelden van stammen van het dierenrijk zijn gewervelden, geleedpotigen en weekdieren. Een stam wordt verder ingedeeld in klassen, orden, families, geslachten en soorten (zie afbeelding 7). Indelingsgroepen op verschillende niveaus noem je taxa (enkelvoud: taxon). Een soort noem je ook wel species en een geslacht genus (meervoud: genera). Een geslacht bestaat uit soorten die zich uit eenzelfde voorouder hebben ontwikkeld. Een tijger bijvoorbeeld behoort tot de stam van de gewervelden, tot de klasse van de zoogdieren, tot de orde van de roofdieren, tot de familie van de katachtigen en tot het geslacht panter. Alle organismen die tot hetzelfde geslacht behoren, zijn nauwer aan elkaar verwant dan alle organismen die tot dezelfde stam behoren.
Soorten worden aangeduid met een wetenschappelijke naam. De Zweedse bioloog Carl Linnaeus heeft de wetenschappelijke naamgeving, ofwel binaire naamgeving, opgezet. Iedere soort kreeg een geslachtsnaam en een soortaanduiding. De geslachtsnaam staat voorop en wordt met een hoofdletter geschreven. De soortaanduiding komt daarachter en wordt met een kleine letter geschreven. Vaak staat er nog achter welke onderzoeker deze naam heeft gegeven. Een madeliefje bijvoorbeeld heeft als wetenschappelijke naam Bellis perennis L. De geslachtsnaam is Bellis en de soortaanduiding perennis. De L. staat voor Linnaeus, die het madeliefje deze wetenschappelijke naam gaf.
Indelingscriteria
Er zijn 3 criteria die 4 typen cellen uit elkaar kan houden: 
  • aanwezigheid celwand: niet bij dierlijke cel, overige wel.
  • aanwezigheid bladgroenkorrels: alleen bij plantencel (en cyanobacteriën), rest niet.
  • aanwezigheid celkern: niet bij prokaryoot, rest wel.

De levenswijze (autotroof of heterotroof) en uit hoeveel cellen het organisme bestaat zijn ook indelingscriteria.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 15 t/m 17

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Classificatieniveaus

Hiërarchische reeks om soorten een plaats te geven
Stam
Geslacht

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdere indeling dierenrijk:

SK OF GS

- S(tam)
- K(lasse)
- O(rde)
- F(amilie)
- G(eslacht)
- S(oort)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Binaire naamgeving
Geslachtsnaam + soortsaanduiding 
(+ naamgever)

Voorbeeld Madeliefje:
Bellis perennis L.
Carolus Linnaeus

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 4 t/m 12

  • Klaar? Neem dan de Context Wetenschap door en maak opdracht 13.

  • Rond de basisstof af met de Flitskaarten en Test Jezelf

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Extra oefenmateriaal
Niet verplicht!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organisch of anorganisch

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent was je score?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Match-oefeningen
- cellen van de domeinen / rijken

 - indeling organismen (2 oefeningen)

- indeling Tijger

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent was je score?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent was je score?

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent was je score?

Slide 45 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent was je score?

Slide 47 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies