Thema 4 Evolutie B1 Indeling van de levende natuur

Tips en tops over de lessen vorige periode
1 / 27
volgende
Slide 1: Open vraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tips en tops over de lessen vorige periode

Slide 1 - Open vraag

Evolutie

Slide 2 - Woordweb

Start thema 4 Evolutie
basisstof 1 Indeling van de levende natuur

Slide 3 - Tekstslide

Geschiedenis van het leven
Geologische tijdschaal
Binas 94A

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Aarde
mensachtigen
eencelligen
landdieren
meercelligen
zoogdieren & vogels

Slide 6 - Sleepvraag

De domeinen op basis van de bouw van ribosomen

Slide 7 - Tekstslide

Organisch vs. anorganisch
  • Organische stoffen (zoals C6H12O6):                                                    - bevatten altijd minimaal een C, H en O atoom                               - zijn meestal grote moleculen                                                               - komen meestal van organismen af
  • Anorganische stoffen:                                                                                - zijn meestal klein en eenvoudig (H2O, CO, CO2, NaCl, O2)          - komen zowel voor in levenloze natuur als in organismen 

Slide 8 - Tekstslide

Organisch of anorganisch ? 
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
Anorganisch
Organisch
water
glucose
zetmeel
zuurstof
eiwit
CO2
Ijzer
chlorofyl

Slide 9 - Sleepvraag

Levenswijze
  • Autotrofe organismen kunnen uit anorganische stoffen organische stoffen maken -> planten, algen, cyanobacteriën (ze maken hun eigen 'eten')                                                                          
  • Heterotrofe organismen kunnen dat niet, moeten organische stoffen opnemen (iets opeten)

Slide 10 - Tekstslide

Zijn mensen autotroof of heterotroof?
A
Autotroof
B
Heterotroof

Slide 11 - Quizvraag

Rottingsbacteriën breken organisch afval af. Het zijn reducenten. Zijn ze autotroof of heterotroof?
A
autotroof
B
heterotroof

Slide 12 - Quizvraag

Prokaryoot

  • Geen celkern
  • Zijn eenvoudig gebouwde organismen
  • Archaea of bacterie
  • Altijd eencellig

Slide 13 - Tekstslide

Archaea
Oer-bacteriën

Leven vaak onder extreme omstandigheden (extremofielen).

Slide 14 - Tekstslide

Belangrijkste verschil tussen bacteriën en archaea
De celwand en het celmembraan is opgebouwd uit andere materialen/ type vetten

 

Slide 15 - Tekstslide

Eukaryote cellen 
planten, dieren, schimmels

  • eencellig of meercellig
  • complexer gebouwd
  • celkern!
  • organellen 
  • dubbele membranen




Slide 16 - Tekstslide

Eukaryoot vs. prokaryoot

Slide 17 - Tekstslide

Prokaryoot
Eukaryoot & autotroof
Eukaryoot & heterotroof
Kastanjeboom
Salmonella bacterie 
Wolf

Slide 18 - Sleepvraag

Verdere indeling
  • De drie domeinen (prokaryoten, archaea en eukaryoten) worden onderverdeeld in rijken 
  • Binnen de eukaryoten heb je de volgende 3 rijken: planten, dieren, schimmels (en eigenlijk nog een vierde groep de eencellige eukaryoten)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Indeling dierenrijk


Slide 22 - Tekstslide

Classificatieniveaus

Hiërarchische reeks om soorten een plaats te geven
Stam
Geslacht

Slide 23 - Tekstslide

            Binaire naamgeving
Geslachtsnaam + soortsaanduiding 

de mens:
Homo sapiens
Carolus Linnaeus

Slide 24 - Tekstslide

Welke soort is het meest verwant aan
Erigeron glaucus
A
Artibeus glaucus
B
Glaucus atlanticus
C
Erigeron karvinskianus

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdrachten van Basisstof 1 
Thema 4 Evolutie

Slide 27 - Tekstslide