AF week 2.4

AF - week 4
Inhoud les:
- Terugblik vorige week
- 10.5 Afweersysteem door niet-specifieke afweercellen
- 10.6 Afweersysteem van specifieke afweercellen en de functie van de zwezerik
- Aan het werk...
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
afpMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

AF - week 4
Inhoud les:
- Terugblik vorige week
- 10.5 Afweersysteem door niet-specifieke afweercellen
- 10.6 Afweersysteem van specifieke afweercellen en de functie van de zwezerik
- Aan het werk...

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
Aan het eind van de les ben je in staat om:
- Te benoemen wat witte bloedcellen zijn
- Weet je de functie van de zwezerik
- Te benoemen hoe het afweersysteem werkt

Slide 2 - Tekstslide

Het riool van ons lichaam..
A
Lymfevatenstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Spierstelsel

Slide 3 - Quizvraag

Welk orgaan is belangrijk bij de productie van afweercellen?
A
Milt
B
Lymfeknopen
C
Zwezerik
D
Haarvaatjes

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen symptoom van een ontsteking?
A
Duizeligheid
B
Verhoogde temperatuur/koorts
C
Roodheid
D
Zwelling

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer je een nieuwe infectie oploopt welke je nog niet eerder hebt gehad...
A
word je ziek
B
word je niet ziek

Slide 6 - Quizvraag

Welke vorm heeft een witte bloedcel?
A
Rond
B
Ovaal
C
Vierkant
D
Verschillende vormen

Slide 7 - Quizvraag

10.5 Afweersysteem door niet-specifieke afweercellen
Witte bloedcellen --> leukocyten
- geen onderscheid tussen ziektekiemen 
- geen geheugenfunctie 

Witte bloedcellen worden gemaakt in het beenmerg

Slide 8 - Tekstslide

Wat weet je van witte bloedcellen?

Slide 9 - Woordweb

10.5 Afweersysteem door niet-specifieke afweercellen
Tweede afweerlinie van het lichaam

2 Belangrijkste witte bloedcellen:
- Granulocyten 
- Macrofagen: infecties bestrijden

Alarmstof (interferon):
Eiwit dat een lichaamscel aanmaakt als de celwand beschadigt raakt.

Slide 10 - Tekstslide

10.5 Afweersysteem door niet-specifieke afweercellen
Overal in je lichaam bevinden zich witte bloedcellen:
- bloed
- weefsels
- lymfesysteem

Kunnen van vorm veranderen
Zo kunnen ze door de spleten  
van bloedvaten heen en in de weefsels komen.

Eén liter bloed --> tussen 5 en 10 miljard witte bloedcellen
Veel gaan dood door opruimen van ziektekiemen.

Slide 11 - Tekstslide

10.5 Afweersysteem door niet-specifieke afweercellen
Veel witte bloedcellen gaan dood tijdens het opruimen van ziektekiemen.

Abces: ophoping van pus
Behandeling: opening naar buiten maken, pus eruit


Slide 12 - Tekstslide

Andere naam voor witte bloedcellen
A
Erotrocyten
B
Interferon
C
Leukocyten
D
Abces

Slide 13 - Quizvraag

Waar in het lichaam vormen zich witte bloedcellen?
A
Spieren
B
Beenmerg
C
Pezen
D
Huid

Slide 14 - Quizvraag

Welke bloeddeeltjes maken antistoffen?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een abces?
A
Een ophoping van pus
B
Een wond
C
Een ontsteking
D
Een breuk

Slide 16 - Quizvraag

10.6 Afweersysteem van specifieke afweercellen en de functie van de zwezerik
Derde verdedigingslinie van het lichaam
Geheugenfunctie --> herkennen van de ziektekiem

B-lymfocyten: aangemaakt in beenmerg, produceren antistoffen
T-lymfocyten: ontwikkelen zich uit stamcellen, bevinden zich in de zwezerik.
Produceren geen afvalstoffen, maar vallen de ziektekiemen zelf aan. 

Afweersysteem in staat te leren.

Slide 17 - Tekstslide

10.6 Afweersysteem van specifieke afweercellen en de functie van de zwezerik
Inenting:
Onwerkzaam gemaakte ziektekiemen toegediend. 
Zijn bewerkt in het laboratorium, je word niet ziek, maar je lichaam ''vecht'' er wel tegen.




Lymfocyten herkennen de ziektekiemen en maken
in grote hoeveelheden de juiste antistof aan.
Geen verspreiding!

Slide 18 - Tekstslide

Samengevat
Ons lichaam heeft 3 verdedigingslinies:

1. De buitenkant van ons lichaam
2. Afweersysteem door niet- specifieke afweercellen
3. Afweersysteem van specifieke afweercellen en de functie van de zwezerik

Slide 19 - Tekstslide

Scoor punten...
Als je naam in beeld komt op het rad, dan geef je antwoord op de gestelde vraag. Heb je het antwoordt fout, dan ga je uit het rad. Heb je het antwoord goed, dan blijf je erin. Wie overblijft wint! (je krijgt 30 seconden per vraag)
timer
0:30

Slide 20 - Tekstslide

Aan het werk...



Verwerkingsopdrachten 
 Thieme Meulenhoff

Maak opdracht 5 t/m 8 

Slide 21 - Tekstslide