Les 1: Notatie van zouten

Les 1: Zouten 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 1: Zouten 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom nu zouten? 
Ja, dat lijkt best gek, maar dat is het niet. Ook bij zouten wordt ingegaan op het opstellen van een formule, het opstellen van een reactievergelijking of het geven van een notatie, 
net zoals bij zuren en basen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen bij deze les: 

  • De leerling kan uitleggen wat het verschil tussen een atoom en ion is. 
  • De leerling kan een verhoudingsformule opstellen van een zout.  
  • De leerling kan beschrijven wat er met de ionen gebeurt als een zout in water oplost.
  • De leerling kan bepalen m.b.v. Binas of een zout goed, matig of slecht oplosbaar is. 
  • De leerling kan de notatie opschrijven bij een zoutoplossing.  
  • De leerlingen kan de begrippen: formule, reactievergelijking en notatie uit elkaar houden. 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk doel of welk gedeelte lijkt je lastig bij deze les?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het leerdoel waar je naar toe werkt in deze les: 
De leerlingen kan de begrippen: formule, reactievergelijking en notatie uit elkaar houden. 

Je moet dus uit een opdracht zelf kunnen halen welke van de drie je moet toepassen en deze juist uitvoeren. 
Als eerst wordt even gecheckt hoe dat ook alweer gaat.. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Stel de zoutformule op van aluminiumcarbonaat.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel de oplosvergelijking op van bariumnitraat.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Geef de notatie van een oplossing van ijzer(III)bromide.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De opbouw van een zout
Deze bestaat niet uit atomen, maar uit ionen. Dit zijn andere deeltjes. Waar verschillen zij in? 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opstellen verhoudigngsformule van zouten
Een zout is een combinatie van positieve (metaal) ionen en negatieve (niet-metaal) ionen.

Om de formule op te stellen moet je de juiste symbolen , de juiste lading en de juiste verhouding gebruiken.
bijv magnesiumchloride wordt MgCl2
Op de volgende sheet staat het stappenplan
Let wel op sommige positieve ionen meerdere varianten hebben!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Opstellen verhoudingsformule van een zout
  1. Noteer de naam van het zout.                                                        
  2. Zet de symbolen van de ionen tussen haakjes en zorg                                    ervoor dat het positief ion vooraan staat.                                                                                          
  3. Maak het totaal aan lading gelijk m.b.v. de indexen                 
  4. Als je haakjes weg kunt werken doe dat:                                                 
Voorbeeld
Natriumoxide
(Na+) (en O2-)

(Na+)2(O2-)
Na2O
Samengestelde ionen kun je niet altijd alle haakjes wegwerken !

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de juiste zoutnamen bij de verhoudingsformules. 
Na2SO3
Cu3(PO4)2
Fe2(CO3)3
timer
1:30
natriumsulfaat
natriumsulfiet
koper(II)fosfaat
koper(IV)fosfaat
ijzer(II)carbonaat
ijzer(III)carbonaat

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

oplosvergelijking
voor de pijl:               na de pijl:
vast zout             zoutopLOSsing

NaCl(s)   -->  Na+ (aq)  +  Cl-(aq)

ionen aan                  ionen
elkaar vast                 LOS

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplossen  van zouten
In de animatie hiernaast zie je wat er op microniveau gebeurt als een zout goed oplosbaar is in water: de ionen laten elkaar los en worden omringd door moleculen water

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplosbaarheid zouten 
  • alle zouten met als positief ion kalium, natrium en ammonium zijn altijd goed oplosbaar
  • alle zouten met als neg. ion een nitraat zijn goed oplosbaar

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oplosbaarheid zouten 
  • Wat verwacht je wat er gebeurt op microniveau bij een slecht oplosbaar zout? 

Slide 16 - Tekstslide

De spinner staat voor het feit dat 1 iemand antwoord gaat geven. 

oplosvergelijking van aluminiumsulfaat: alle ionen laten elkaar los, er ontstaan 2 losse aluminiumionen en 3 losse sulfaationen
 Geef de oplosvergelijking van aluminiumsulfaat
1. noteer eerst de juiste verhoudingsformule van het zout voor de pijl. 
2. Noteer daarna de losse ionen MET lading erbij na de pijl. 

3. Vergeet niet kloppend te maken. Zet de getallen op de juiste plek

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Notatie geven van een zoutoplossing
Dit doel lijkt heel veel op die van de oplosvergelijking. Echter bij de notatie geef je alleen de producten weer.  

Bij een goed oplosbaar zout zijn de ionen vrijgekomen, dus hier geef je de notatie weer in ionvorm. 
Bij een slecht oplosbaar zout gebeurt dit niet, dus noteer je de formule met (aq) erachter. 
Bij een matig oplosbaar zout geven we de reactie weer van een goed oplosbaar zout, al zal hier wel minder van oplossen.  

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag 
Ga aan de slag met de kale of verhaalsommen. Je werkt hier zelfstandig 10 minuten aan.  

Daarna gaan we 15 minuten bezig met  de formatieve toetsing van:
De leerlingen kan de begrippen: formule, reactievergelijking en notatie uit elkaar houden.

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formatieve toetsing
Elk groepje bestaat uit drie leerlingen, die allen 5 minuten de tijd krijgen om zoveel mogelijk vragen foutloos te maken. 
Ieder van jullie krijgt een stapeltje met opdrachten. Eén van jullie is aan de slag, terwijl de andere twee controleren. Per juiste vraag, levert dit je 1, 2 of 3 punten op, aangegeven met (*, **, ***) . Uit ieder groepje komt dan een ‘winnaar’. 
Je krijgt 1 minuut wisseltijd en daarin kan je elkaar van tips voorzien die kunnen helpen bij deze vaardigheid. 
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen bij deze les: 

  • De leerling kan uitleggen wat het verschil tussen een atoom en ion is. 
  • De leerling kan een verhoudingsformule opstellen van een zout.  
  • De leerling kan beschrijven wat er met de ionen gebeurt als een zout in water oplost.
  • De leerling kan bepalen m.b.v. Binas of een zout goed, matig of slecht oplosbaar is. 
  • De leerling kan de notatie opschrijven bij een zoutoplossing.  
  • De leerlingen kan de begrippen: formule, reactievergelijking en notatie uit elkaar houden. 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. Waarom hebben we dit gedaan?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


2. Wat heb ik geleerd?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Is er nog iets wat volgende keer naar voren moet komen?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doelen bij de volgende les
Zwakke en sterke zuren en basen
  • De leerling kan met behulp van Binas aangeven wanneer we te maken hebben met een sterk(e) zuur/base en wanneer we te maken hebben met een zwak(e) zuur/ base. 
  •  De leerling kan het geleidingsvermogen in verband brengen met de sterkte van zure oplossingen. 
  • De leerling kan het verschil aangeven tussen sterke zuren en zwakke zuren. 
  • De leerling kan de vergelijking geven van de reactie die optreedt als een zuur of base oplost in water.
  • De leerling kan een oplossing van een zuur noteren. 
  • De leerling kan een oplossen van een base noteren. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cliffhanger

Hebben oplossingen van zouten altijd een pH van 7,0? 

Natriumhydroxide is hierbij opgelost..

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies