Herhaling zouten

Wat gaan we vandaag doen?

Zouten herhalen


1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?

Zouten herhalen


Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
Oplosvergelijking
Indampvergelijking
Neerslagvergelijking

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken / Regels

IN STILTE!!!
Individueel vragen maken



Slide 3 - Tekstslide

Wat is de verhoudingsformule van Magnesiumchloride?
A
MgCl
B
Mg2Cl
C
MgCl2
D
Mg2Cl2

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de naam van
?
Na2O
A
Natriumoxide
B
Dinatriumoxide
C
Natriumzuurstof
D
Natrium(II)oxide

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de verhoudingsformule van natriumsulfaat?
A
Na2S
B
Na2SO4
C
Na2SO3
D
NaSO3

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de verhoudingsformule van ammoniumfosfaat?
A
NH4PO4
B
(NH4)3PO4
C
NH4(PO4)3
D
PO4(NH4)3

Slide 7 - Quizvraag

Oplossen van zouten:
  • De ion binding laat los 
  • Negatieve ionen trekken naar het meest positieve deel van H2O (de H atomen), de positieve ionen naar het meest negatieve deel (het O atoom)

Slide 8 - Tekstslide

Het oplossen van natriumchloride
  • Cl-ionen worden harder aangetrokken tot het meest positieve deel van de H2O moleculen dan tot Na+ ion. 
  • Na+ ionen worden juist meer aangetrokken tot het meest negatieve deel van de H2O moleculen. Dus laten ze elkaar los

Slide 9 - Tekstslide

Hoe is de oplosbaarheid van magnesiumfosfaat
A
goed
B
matig
C
slecht

Slide 10 - Quizvraag

Hoe is de oplosbaarheid van ijzerbromide
A
goed
B
matig
C
slecht

Slide 11 - Quizvraag

Hoe is de oplosbaarheid van ammoniumfosfaat
A
goed
B
matig
C
slecht

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer is een zout oplossing verzadigd?
Als...
A
...de maximale hoeveelheid zout is opgelost
B
...de maximale hoeveelheid water is opgelost
C
...je niet meer kan roeren.
D
...de oplossing vast wordt.

Slide 13 - Quizvraag





Je ziet dat alle ionen los van elkaar komen, uit dit ene zout komen dus 5 ionen!
notatie van oplossen van een zout

Het oplossen van aluminiumsulfaat:

Slide 14 - Tekstslide

oplosvergelijking van aluminiumsulfaat: alle ionen laten elkaar los, er ontstaan 2 losse aluminiumionen en 3 losse sulfaationen
 Geef de oplosvergelijking van aluminiumsulfaat
1. noteer eerst de juiste verhoudingsformule van het zout voor de pijl. 
2. Noteer daarna de losse ionen MET lading erbij na de pijl. 

3. Maak tot slot de vergelijking kloppend. Zet de getallen op de juiste plek.

Slide 15 - Tekstslide

De oplosvergelijking van aluminiumfosfaat, , is:
AlPO4
A
Al3+(aq)+PO43(aq)AlPO4(s)
B
AlPO4(s)Al3+(aq)+PO43(aq)
C
Dit zout lost slecht op.
D
AlPO4Al3++PO43

Slide 16 - Quizvraag

Indampen van een zout:
De ionen trekken weer naar elkaar toe zoals bij het indampen van een ijzer(II)nitraat oplossing.

Slide 17 - Tekstslide

De indampvergelijking van
zinknitraat( ), is:
ZnNO3
A
Zn2+(aq)+2NO3(aq)Zn(NO3)2(s)
B
Zn(NO3)2(s)Zn2+(aq)+2NO3(aq)
C
Zn2++2NO3Zn(NO3)2
D
Zn(NO3)2Zn2++2NO3

Slide 18 - Quizvraag

Oplossen en indampen
Oplosvergelijking:


Indampvergelijking:
NaCl(s)Na+(aq)+Cl(aq)
Na+(aq)+Cl(aq)NaCl(s)

Slide 19 - Tekstslide

Is deze stof goed oplosbaar?
Na2CO3
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag

Geef de oplosvergelijking van
Na2CO3

Slide 21 - Open vraag

Geef de indampvergelijking van kwik(II)chloride-oplossing

Slide 22 - Open vraag

Zoutoplossingen mengen
Als je 2 zoutoplossingen met elkaar mengt, kunnen er 2 dingen gebeuren: 
  • Het blijft een heldere oplossing: alle ionen blijven in oplossing
  • Het wordt een troebele suspensie: 2 soorten ionen reageren met elkaar en worden een slecht oplosbaar zout. Dit heet een neerslag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Binas 45A

Slide 26 - Tekstslide

Let op! dit is geen indampvergelijking. Het lijkt er wel op!

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

OPDRACHT 1:
Een slecht oplosbaar zout maken.
Met welke twee zouten kan je bariumcarbonaat maken? .
A
Bariumchloride en calciumcarbonaat
B
bariumchloride en natriumcarbonaat
C
Zilverchoride en natriumcarbonaat
D
Natriumchloride en kaliumcarbonaat

Slide 29 - Quizvraag

OPDRACHT 1:
Beschrijf hoe je bariumcarbonaat kunt maken uit oplossingen van andere zouten.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

OPDRACHT 2:
Een slecht oplosbaar zout maken.
Met welke twee zouten kan je calciumcarbonaat maken? .
A
Calciumchloride en calciumcarbonaat
B
Calciumchloride en natriumnitraat
C
Calciumnitraat en natriumcarbonaat
D
Natriumchloride en calciumcarbonaat

Slide 32 - Quizvraag

OPDRACHT 2:
Beschrijf hoe je calciumcarbonaat kunt maken uit oplossingen van andere zouten.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Noteer de reactievergelijking voor het oplossen van NaOH

Slide 35 - Open vraag

OPDRACHT 3:

Verwijder de sulfaationen uit een koper(II)sulfaat-oplossing
A
Met natriumnitraat
B
Met calciumnitraat
C
Met Ammoniumnitraat
D
Met bariumnitraat

Slide 36 - Quizvraag

Zelf oefenen

Je mengt oplossingen van

  1. koperchloride en zilvernitraat
  2. kaliumchloride en natriumsulfaat
  3. bariumchloride en natriumcarbonaat

Slide 37 - Tekstslide