Wat is het werkwoord?

Wat is een werkwoord?
Iemand doet iets...
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Wat is een werkwoord?
Iemand doet iets...

Slide 1 - Tekstslide

wat is een werkwoord?

Slide 2 - Woordweb

Wij gaan naar school.
A
wij
B
gaan
C
naar
D
school

Slide 3 - Quizvraag

Merel zwemt in de zee.
A
zwemt
B
Merel
C
in de
D
zee

Slide 4 - Quizvraag

Bram en Johan spelen op straat.
A
Bram en Johan
B
straat
C
op
D
spelen

Slide 5 - Quizvraag

Wij lachen hard om haar grap.
A
grap
B
wij
C
lachen
D
hard

Slide 6 - Quizvraag

Zij komen vaak te laat.
A
vaak
B
komen
C
zij
D
te laat

Slide 7 - Quizvraag

Jullie luisteren naar de docent.
A
luisteren
B
de docent
C
jullie
D
naar

Slide 8 - Quizvraag

Ik kijk iedere dag Netflix.
A
Netflix
B
kijk
C
iedere dag
D
ik

Slide 9 - Quizvraag

Ik werk zaterdag bij de bakker.
A
werk
B
zaterdag
C
bij de bakker
D
ik

Slide 10 - Quizvraag

Kom je zaterdag op visite?
A
je
B
zaterdag
C
kom
D
op visite

Slide 11 - Quizvraag

Ik zie dat het buiten heel hard regent.
A
buiten
B
zie
C
ik
D
heel hard

Slide 12 - Quizvraag

Ik wil je graag helpen met je huiswerk.
A
huiswerk
B
ik
C
je
D
wil

Slide 13 - Quizvraag

Hij heeft heel veel vrienden.
A
hij
B
veel
C
vrienden
D
heeft

Slide 14 - Quizvraag

Ga je maandag naar school?
A
ga
B
je
C
naar school
D
maandag

Slide 15 - Quizvraag

Jullie staan samen op het plein
A
staan
B
samen
C
jullie
D
op het plein

Slide 16 - Quizvraag

Waar droom je van?
A
waar
B
droom
C
je
D
van

Slide 17 - Quizvraag

Zondag slaap ik uit.
A
ik
B
uit
C
zondag
D
slaap

Slide 18 - Quizvraag

Ik heb twee telefoons.
A
heb
B
twee
C
telefoons
D
ik

Slide 19 - Quizvraag

Jij eet morgen appeltaart.
A
jij
B
morgen
C
eet
D
appeltaart

Slide 20 - Quizvraag

Drink jij weleens koffie?
A
jij
B
weleens
C
koffie
D
drink

Slide 21 - Quizvraag

Ik vind regen niet leuk.
A
vind
B
ik
C
niet
D
regen

Slide 22 - Quizvraag

Zij willen iets aan de docent vragen.
A
iets
B
vragen
C
zij
D
willen

Slide 23 - Quizvraag

Anna vraagt Peter mee uit.
A
Anna
B
Peter
C
vraagt
D
mee uit

Slide 24 - Quizvraag

Kun je mij even helpen?
A
kun
B
je
C
mij
D
even

Slide 25 - Quizvraag

Het is dit weekend mooi weer.
A
is
B
dit weekend
C
mooi
D
weer

Slide 26 - Quizvraag

Hij leest graag dikke boeken.
A
graag
B
leest
C
hij
D
dikke boeken

Slide 27 - Quizvraag

Ik reken erop dat je komt.
A
erop
B
ik
C
reken
D
je

Slide 28 - Quizvraag

De pen ligt onder de tafel.
A
de pen
B
ligt
C
onder
D
de tafel

Slide 29 - Quizvraag

De kat springt op de bank.
A
op de
B
bank
C
de kat
D
springt

Slide 30 - Quizvraag

Wij vliegen morgen naar Spanje.
A
vliegen
B
morgen
C
naar Spanje
D
wij

Slide 31 - Quizvraag

Morgen bak ik een cake.
A
morgen
B
bak
C
ik
D
een cake

Slide 32 - Quizvraag

Schrijf hier je vraag op.
A
hier
B
je
C
schrijf
D
vraag

Slide 33 - Quizvraag

Wij wandelen elke dag in het park.
A
elke dag
B
wij
C
in het park
D
wandelen

Slide 34 - Quizvraag

Op school leer ik van alles.
A
op school
B
leer
C
ik
D
van alles

Slide 35 - Quizvraag

Ik zit thuis altijd op de bank.
A
zit
B
thuis
C
ik
D
op de bank

Slide 36 - Quizvraag

Loop gauw naar huis Achmed!
A
gauw
B
naar huis
C
loop
D
Achmed

Slide 37 - Quizvraag

Wij rijden samen naar school.
A
rijden
B
samen
C
wij
D
naar school

Slide 38 - Quizvraag

Ik kijk op de klok hoe laat het is.
A
hoe laat
B
op de klok
C
ik
D
kijk

Slide 39 - Quizvraag

Maak jij je huiswerk vandaag?
A
vandaag
B
maak
C
jij
D
huiswerk

Slide 40 - Quizvraag

Jullie koken dinsdag aardappels.
A
koken
B
dinsdag
C
aardappels
D
jullie

Slide 41 - Quizvraag