Floor de Jong

Floor de Jong
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Floor de Jong

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we deze les?
  • Nominale en Reële stijging
  • Inkomens en prijsindexcijfers
  • Alternatieve aanwendbaarheid
  • Transactie (kosten), valuatie, wisselkoersen 
  • Intrinsieke waarde en extrinsieke waarde
  • Stabiele en vaste kosten

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen

Slide 3 - Tekstslide

Nominale en Reële stijging

Koopkracht = geeft van je inkomen aan hoeveel producten je met je inkomen kunt kopen. 

Een nominale stijging van het inkomen is de toename van het inkomen in geld. 

Een reële inkomensstijging is de koopkrachtstijging van je inkomen. 

Slide 4 - Tekstslide

inkomens en prijsindex
Nominale inkomensindex is het indexcijfer van het nominale inkomen, een verhoudingsgetal waarbij de basiswaarde van het nominale inkomen op 100 is gesteld.

De consumentenprijsindex is een indexcijfer van de gemiddelde consumentenprijzen, waarbij de basiswaarde van de gemiddelde consumentenprijzen op 100 is gesteld.

De index van het reële inkomen is het indexcijfer van het reële inkomen of van de koop.

Slide 5 - Tekstslide

Alternatieve aanwendbaarheid
Productiemiddelen zijn op verschillende manieren te gebruiken in het productieproces.

Een bedrijf of de overheid kan haar geld aan verschillende dingen uitgeven. Geeft de overheid meer uit aan defensie aan onderwijs of worden de sociale uitkeringen verhoogd?  De beschikbare productiemiddelen van bedrijven en de overheid zijn op meerdere manieren in te zetten. Dit heet alternatieve aanwendbaarheid van productiemiddelen. 


Slide 6 - Tekstslide

Transactiekosten
Transactiekosten zijn alle bijkomende kosten bij de aankoop of verkoop van een product, naast de prijs van het product zelf. 

Voorbeelden zijn:
Reistijd
zoektijd = de benodigde tijd om een klant te vinden. 
verzendkosten
makelaarskosten en notariskosten bij de verkoop van een huis

Slide 7 - Tekstslide

Valuta en wisselkoersen
De wisselkoers is de waarde van een valuta uitgedrukt in een andere valuta .

Slide 8 - Tekstslide

Intrinsieke waarde en extrinsieke waarde

Intrinsieke waarde munt of bankbiljet is de materiaalwaarde, oftewel de metaalwaarde per munt of de papierwaarde per bankbiljet.

De extrinsieke waarde is de waarde die vermeld staat op de munt of het bankbiljet. dit is de algemeen aanvaarde waarde. 

Slide 9 - Tekstslide

Stabiele of vaste koersen
Tussen verschillende munten heb je een wisselkoers. Zoals tussen de euro en de Engelse ponden. Deze wisselkoers wil je zo stabiel mogelijk hebben. Want de koers is flexibel.

De wisselkoersen in de eurolanden zijn volstrekt vast, omdat je in Nederland, Frankrijk, Duitsland etc. met dezelfde munt betaalt. 

Slide 10 - Tekstslide

Rekenvaardigheden

Slide 11 - Tekstslide

Nominale en Reële stijging

Rekenvoorbeeld pagina 8

Slide 12 - Tekstslide

inkomens en prijsindex
Indexcijfer reëel inkomen = indexcijfer nominaal inkomen x100
                                                            consumentenprijsindexcijfer 

Toename koopkracht = indexcijfer reële inkomen - 100

Voorbeeld pagina 9

Slide 13 - Tekstslide

Transactiekosten
opgave 1.13 bladzijde 22

Slide 14 - Tekstslide

Valuta, wisselkoersen

Voorbeeld op pagina 30.

Slide 15 - Tekstslide

Tip
https://www.youtube.com/c/MeesterPatrick

Slide 16 - Tekstslide