H6 - spelling aan elkaar of los

Aan elkaar of los?
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Aan elkaar of los?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
Hoofdstuk 3 - Spelling

Koppelteken en weglatingsstreepje
Kijk goed je alle opdrachten hebt gemaakt. Bij een te laag percentage moet je de opdracht opnieuw maken.




Slide 3 - Tekstslide

Doel

Je kunt bepalen of je woorden los of aan elkaar moet schrijven.


Slide 4 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
We hebben het over samenstellingen, dus: een woord dat is opgebouwd uit twee of meer woorden die ieder zelfstandig kunnen voorkomen.
Bijvoorbeeld: politieacademie, koffiezetapparaat en viersterrenhotel.

Waarom schrijven we samenstellingen aan elkaar?
 Omdat de woorden samen een nieuw woord vormen met een nieuwe 
 betekenis.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Zoals je gezien hebt op de vorige twee slides kan een spatie het verschil maken in betekenis. 
- rode wijnglazen --> wijnglazen die rood zijn. 
- rodewijnglazen --> glazen met rode wijn erin. 

Wanneer schrijf je samenstellingen (twee/meer woorden die je aan elkaar plakt) nou aan elkaar of los? --> volgende dia's!

Slide 8 - Tekstslide

Aan elkaar:
1. Samenstellingen van twee of drie woorden: schoolvakantie.
2. Getallen met honderd en duizend: drieduizend, zeshonderd. 
3. Veel samengestelde werkwoorden: autorijden, koffiedrinken. 
4. Veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: stomverbaasd, veeleisend. 
5. Er, hier, daar, waar + voorzetsel: hieraan, waarvoor, daartegenover.

Slide 9 - Tekstslide

Los: 
1. Getallen met miljoen of miljard: vijf miljoen, zes miljard.
2. Combinatie van twee voorzetsels als daarna een lidwoord of zelfstandig naamwoord komt: ik zit graag achter op de fiets.
--> voorzetsels zijn hier dus 'achter' en 'op' 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Aan de slag
Hoofdstuk 6 - Spelling (blz. 184-185)

Aan elkaar of los?
Opdracht 1 t/m 4

timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Ik kan bepalen of ik woorden los of aan elkaar moet schrijven
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Aan elkaar of los?
twaalf duizend
A
aan elkaar
B
los

Slide 14 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
drie miljard
A
aan elkaar
B
los

Slide 15 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
lange termijn planning
B
langetermijnplanning
C
lange termijnplanning
D
langetermijn planning

Slide 16 - Quizvraag

Aan elkaar of los?
A
adembenemende voorstelling
B
adembenemendevoorsteling
C
adem benemende voorstelling
D
adem benemendevoorstelling

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk
Hoofdstuk 6 - Spelling (blz. 184-185)

Aan elkaar of los?
Opdracht 1 t/m 4

Slide 18 - Tekstslide