In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Praktische vaardigheden
Tips en tricks
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Stap 1
Onderzoeksvraag en hypothese
Slide 3 - Tekstslide
onderzoeksvraag hypothese
Tips
Zorg dat de onderzoeksvraag eenduidig is; dus dat er geen twijfel mogelijk is wat je bedoelt.
Zo ook met de hypothese; de hypothese is altijd een antwoord op de onderzoeksvraag.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een hypothese?
A
De onderzoeksvraag
B
Een mogelijk antwoord op de onderzoeksvraag
C
Het resultaat van een onderzoek
D
Het werkplan van een onderzoek
Slide 5 - Quizvraag
Stap 2
Het experiment: de methode bedenken
(Het moeilijkste onderdeel)
Slide 6 - Tekstslide
Experiment
Tips
Een goed experiment wordt voor de betrouwbaarheid altijd meerdere keren uitgevoerd, of er wordt met grote groepen organismen of proefpersonen uitgevoerd.
Check of je experiment resultaten geeft die je onderzoeksvraag kunnen beantwoorden. (dan is het valide)
Slide 7 - Tekstslide
Validiteit en betrouwbaarheid
Valide: heb je onderzocht wat je wilde onderzoeken? Was de gebruikte methode correct?
Betrouwbaar: als je het onderzoek met een willekeurige groep herhaalt, krijg je dan dezelfde uitkomsten?
--> Waarborgen kwaliteit van je onderzoek!
Slide 8 - Tekstslide
Hoe krijg je een valide onderzoek?
1: Het belangrijkste is dat je methode en resultaten een antwoord kunnen geven op je onderzoeksvraag
2: neem 1 variabele om te onderzoeken
3: maak waar mogelijk gebruik van een blanco/controlegroep
(dat is een groep waar dezelfde metingen aan worden gedaan, alleen krijgt deze groep geen 'behandeling')
Slide 9 - Tekstslide
Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet daar 10 baby's. Is dit onderzoek valide? En is dit betrouwbaar?
A
Niet valide en niet betrouwbaar
B
Wel valide maar niet betrouwbaar
C
Niet valide maar wel betrouwbaar
D
Wel valide en wel betrouwbaar
Slide 10 - Quizvraag
Stel ik wil weten hoeveel een gemiddelde pinda weegt. Ik weeg 5 pinda's en neem het gemiddelde.
A
Niet valide en niet betrouwbaar
B
Wel valide maar niet betrouwbaar
C
Niet valide maar wel betrouwbaar
D
Wel valide en wel betrouwbaar
Slide 11 - Quizvraag
Stel ik wil weten of paracetamol echt werkt. Ik geef 200 mensen met hoofdpijn 500 milligram paracetamol en 200 mensen een placebo. Daarna moeten ze aangeven hoeveel de hoofdpijn minder is geworden. Waarom gaf ik één groep een placebo?
A
omdat er anders geen resultaten zijn om conclusies te trekken
B
omdat ik dan de resultaten kan vergelijken om te zien of het werkt
C
omdat mensen anders misschien denken dat het werkt, en daardoor minder hoofdpijn hebben
D
die placebo is niet nodig in dit experiment, dit is een strikvraag
Slide 12 - Quizvraag
Stap 3
Het experiment: de uitvoering
Slide 13 - Tekstslide
Uitvoering
Goed lezen
Nauwkeurig werken (dus bv bij seconden niet gaan tellen maar stopwatch gebruiken)
Slide 14 - Tekstslide
Stap 4
Het experiment: de resultaten
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Waarom zijn deze diagrammen niet helemaal goed?
Resultaten
Ze geven het verband weer tussen de tijd en de lengte, maar de onderzoeksvraag ging over het verband tussen de groeisnelheid en de temperatuur.
Dus temperatuur op de X-as, en lengte of groeisnelheid op de Y-as.
Slide 18 - Tekstslide
Variabelen + assen benoemen
De afhankelijke variabele is de lengte. Die hoort inderdaad op de Y-as.
De onafhankelijke variabele is de temperatuur. Die hoort op de X-as (en dus niet de tijd).
En bij de assen stond geen grootheid en eenheid, dus dat was ook nog fout!
Tips
Zorg dat je die assen benoemt, scheelt een hoop punten.
Dus: GROOTHEID én EENHEID erbij zetten!
(voorbeeld voor verschil grootheid en eenheid: lengte = grootheid, cm = eenheid)
Slide 19 - Tekstslide
Waarom een lijndiagram?
Slide 20 - Tekstslide
Waarom een lijndiagram?
Omdat er ook waarden bestaan tussen 12 en 14 graden. En tussen 14 en 6 graden. En die kan je in een lijndiagram goed aflezen. Een staafdiagram is bedoeld voor categorieën (zoals bij de vraag: welk soort kattenvoer lusten katten het liefst?)
Slide 21 - Tekstslide
Stap 5
Conclusies trekken uit de resultaten
Slide 22 - Tekstslide
Tips
Maak van de conclusie een hele zin.
En verwijs in je conclusie naar de resultaten. Dus zo: Planten groeien harder bij een hogere temperatuur, in figuur 1 is te zien dat de plant met de hoogste temperatuur het langst is geworden.
Slide 23 - Tekstslide
Stap 6
De discussie:
Slide 24 - Tekstslide
Wat kan er allemaal in de discussie?
Waarom kreeg je deze resultaten,
was het een betrouwbaar experiment,
was het een valide experiment,
wat kon er beter aan de methode,
wat kon er beter aan de uitvoering,
wat kan er verder nog onderzocht worden?
Tips
In de discussie bespreek je het experiment. De biologische verklaring van de resultaten is belangrijk, maar ook kritisch kijken naar het experiment zelf doe je in de dicussie.