Havo 5 PO Enzymen (inhaal)

Biologie

5 Havo 
PO Enzymen (inhaal)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Biologie

5 Havo 
PO Enzymen (inhaal)

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een enzym?
  • Eiwit die een reactie mogelijk maakt of versnelt
  • "Gereedschap" die kan worden hergebruikt


Slide 2 - Tekstslide

Enzymactiviteit
Enzymactiviteit:
  • de snelheid waarmee een enzym een proces versneld
  • wordt beïnvloed door o.a. pH en temperatuur



    Slide 3 - Tekstslide

    Betrouwbaar onderzoek voldoet aan het volgende:
    • valide: 1 variabele, overige omstandigheden gelijk 
    • proefgroep en controlegroep
    • voldoende proeforganismen
    • Reproduceerbaar (bij herhaling dezelfde resultaten)
    Betrouwbaar onderzoek

    Slide 4 - Tekstslide

    Resultaten en verwerking:
    • tekst
    • tabellen en diagrammen 


    Conclusie:
    • antwoord op onderzoeksvraag

    Discussie:
    • kritisch kijken naar onderzoek: valide?
    • wordt de hypothese bevestigd?
    • verklaring voor gevonden resultaten
    • verbeterpunten
    • eventueel vraag voor vervolgonderzoek

    Natuurwetenschappelijk verslag

    Slide 5 - Tekstslide

    Voorwaarden voor goed onderzoek:
    • 1 variabele factor

    • controle-experiment
    • voldoende proefobjecten
      Wetenschappelijk onderzoek

      Slide 6 - Tekstslide

      Onafhankelijke variabele
      -wat je weet (waarde door onderzoeker gekozen, wordt gevarieerd)
      -op de X-as in diagram
      -voorbeeld tijd: elke 10 minuten meten

      Afhankelijke variabele
      -wat je meet (resultaat van experiment)
      -op de Y-as in diagram
      -voorbeeld tijd: meten hoelang een reactie duurt

      Variabelen

      Slide 7 - Tekstslide

      Lijndiagram
      • aaneengesloten getallenreeks
      • X-as: onafhankelijke variabele (wat je weet)
      • Y-as: afhankelijke variabele (wat je meet)

      Slide 8 - Tekstslide

      Staafdiagram

      • GEEN aaneengesloten getallenreeks
      • X-as: onafhankelijke variabele 
      • Y-as: afhankelijke variabele 

      Slide 9 - Tekstslide

      • Grootte van verschillende groepen met elkaar vergelijken
      • totaal = 100%
      Sectordiagram

      Slide 10 - Tekstslide

      Regels diagram

      Slide 11 - Tekstslide

      Welke kleur heeft het enzym?
      A
      Rood
      B
      Paars
      C
      Blauw
      D
      Groen

      Slide 12 - Quizvraag

      Wat betekent de zin:
      'Enzymen werken specifiek'?
      A
      Elk enzym is slechts werkzaam bij één speciale temperatuur.
      B
      Elk enzym is slechts werkzaam bij één bepaalde zuurgraad.
      C
      Elk enzym kan slechts één soort reactie versnellen.
      D
      In elke cel kan slechts één enzym werkzaam zijn.

      Slide 13 - Quizvraag

      Als een enzym gedenatureerd is, betekent dit dat het enzym ...
      A
      opgebruikt is
      B
      uit elkaar is gevallen
      C
      dood is
      D
      van vorm is veranderd

      Slide 14 - Quizvraag

      Welk enzym heeft de laagste optimumtemperatuur?
      A
      X
      B
      Y
      C
      Z

      Slide 15 - Quizvraag

      Welk enzym werkt het beste bij pH van 6?
      A
      enzym 1
      B
      enzym 2
      C
      enzym 3

      Slide 16 - Quizvraag

      Welke bewering klopt?
      A
      P is de maximumtemperatuur voor dit enzym.
      B
      Q is de optimumtemperatuur voor dit enzym.
      C
      R is de minimumtemperatuur voor dit enzym.

      Slide 17 - Quizvraag

      Wat is de hypothese?
      A
      lijst met materialen
      B
      methode
      C
      conclusie
      D
      voorlopig antwoord onderzoeksvraag

      Slide 18 - Quizvraag

      Wat is een juiste onderzoeksvraag?
      A
      Of de plantjes met plantenvoeding harder groeien
      B
      Groeien plantjes die water met plantenvoeding krijgen harder dan plantjes die alleen water krijgen?
      C
      Wat is de invloed van plantenvoeding op de groei van plantjes?
      D
      Groeien plantjes met plantenvoeding harder dan zonder?

      Slide 19 - Quizvraag

      Wat is GEEN juiste onderzoeksvraag?
      A
      Groeit een plant beter in het licht of in het donker?
      B
      In welke mate gebruikt een aardhommel herkenningspunten om het nest terug te vinden?
      C
      Welk verschil is er in gedrag tussen scharrelkippen en vrije uitloop kippen?
      D
      Wat is het effect van temperatuur op de groei van blauwalg?

      Slide 20 - Quizvraag

      Wat is een voorbeeld van een onderzoeksvraag?
      A
      Heeft licht invloed op de groei van tuinkers?
      B
      Wat is de invloed van licht op de groei van planten?
      C
      In welke mate heeft licht invloed op de groei van tuinkers?
      D
      Wat is de invloed van licht en water op de groei van tuinkers?

      Slide 21 - Quizvraag

      Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's. Is dit onderzoek betrouwbaar?
      A
      ja
      B
      nee

      Slide 22 - Quizvraag

      Wanneer is een onderzoek NIET valide?
      A
      Minimaal 2 variabele factoren
      B
      Proefgroep en controle groep
      C
      Slechts 1 variabele factor
      D
      Grote groep proefpersonen

      Slide 23 - Quizvraag

      Ik ga een half uur naar de supermarkt om te onderzoeken of wasmiddel aanbiedingen werken. Ik observeer 2 personen die het wasmiddel in de aanbieding kopen, en 2 die een ander wasmiddel kopen. Hieruit trek ik de conclusie dat het niet uitmaakt. Dit onderzoek is:
      A
      betrouwbaar en valide
      B
      betrouwbaar maar niet valide
      C
      niet valide en niet betrouwbaar
      D
      wel valide maar niet betrouwbaar

      Slide 24 - Quizvraag

      Wat komt in een lijndiagram op de X-as?
      A
      meetresultaat
      B
      afhankelijke variabele
      C
      onafhankelijke variabele
      D
      conclusie

      Slide 25 - Quizvraag

      Hiernaast zie je een diagram van de groei van baby’s.
      Wat staat er op de x-as?
      A
      Gewicht in kg
      B
      Leeftijd in maanden
      C
      De groei van de baby's
      D
      Gewicht

      Slide 26 - Quizvraag

      Wat voor soort diagram is dit?
      A
      staafdiagram
      B
      sectordiagram
      C
      lijndiagram
      D
      grafiek

      Slide 27 - Quizvraag

      Verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele; beide zijn een coninue reeks getallen.
      Geen continue reeks van de onafhankelijke variabele
      Grootte van verschillende groepen met elkaar vergelijken
      staafdiagram
      sectordiagram
      lijndiagram

      Slide 28 - Sleepvraag

      Welke tabel hoort bij welke grafiek? 

      Slide 29 - Sleepvraag


      Voorbereiden op PO:

      • Paragraaf 6.3: Enzymen
      • Paragraaf 3.2: Onderzoek doen
      • Paragraaf 3.4: Diagrammen
      Aan het werk

      Slide 30 - Tekstslide