Kapitel 4 H2

de aap
A
die Affen
B
die Monkey
C
der Affe
D
das Monkey
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

de aap
A
die Affen
B
die Monkey
C
der Affe
D
das Monkey

Slide 1 - Quizvraag

aaien
A
anfassen
B
streicheln
C
touch
D
aien

Slide 2 - Quizvraag

scherp
A
scherp
B
weich
C
scharf
D
spicy

Slide 3 - Quizvraag

schattig
A
süß
B
lieb
C
cute
D
schön

Slide 4 - Quizvraag

zacht
A
soft
B
weich
C
sacht
D
süß

Slide 5 - Quizvraag

sich verhalten
A
zich verhouden
B
zich opmaken
C
verhaal vertellen
D
zich gedragen

Slide 6 - Quizvraag

die Ausrede
A
de smoes
B
de afstand
C
de reden
D
de slaapzak

Slide 7 - Quizvraag

die Art
A
de aardbei
B
de soort
C
de kunst
D
de auto

Slide 8 - Quizvraag

schaffen
A
schapen
B
voor elkaar krijgen
C
eten
D
altijd

Slide 9 - Quizvraag

die Klamotten
A
de camping
B
de klamboe
C
de kleding
D
de mot

Slide 10 - Quizvraag

Grammatik
1: werkwoorden in de tegenwoordige tijd
2: voltooid deelwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Welke persoon  krijgt welke uitgang?
t
st
en
e
du
wir
sie/Sie
ich
er/sie/es
ihr

Slide 12 - Sleepvraag

de E in ''idewis'' staat voor
A
er
B
er, sie
C
er, es
D
er, sie, es

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer de stam eindigt p een ''s,ss,sch,ß,x,z,c'' dan gebeurt er bij welke persoon iets anders?
A
ich
B
du
C
er/sie/es
D
wir

Slide 14 - Quizvraag

Wat als de stam van een werkwoord eindigt op een ''s,ss,sch,ß,x,z,c''
A
Dan krijgt de ''du''- vorm alleen een ''t'', i.p.v. ''st''
B
Dan krijgt de ''du''-vorm gewoon ''st'', net zoals altijd
C
Dan krijgt de ''du''- vorm nog een extra ''s''
D
Dan krijgt de ''du''-vorm een ''e'' achter de stam

Slide 15 - Quizvraag

Mika (besuchen) den Zoo

Slide 16 - Open vraag

(Tanzen) du gerne?

Slide 17 - Open vraag

Unsere Katzen (spielen) gern mit dem Hund

Slide 18 - Open vraag

Ich (schreiben) ihr eine Nachricht

Slide 19 - Open vraag

Wo (wohnen) ihr?

Slide 20 - Open vraag

zwakke voltooid deelwoorden vorm je door
A
ge+stam+en
B
stam+en
C
ge+stam+t
D
hele werkwoord + t

Slide 21 - Quizvraag

Welke uitzonderingen kennen we?
en hoe maak je het voltooid deelwoord van deze uitzonderingen?

Slide 22 - Open vraag

Sterke voltooid deelwoorden vorm je door
A
ge+stam+en
B
ge+stam+t
C
hele werkwoord +t
D
Er is niet één manier hoe je deze vormt. Ze staan in de Lernliste. Vaak eindigen ze wel op -en

Slide 23 - Quizvraag

Ich bin in der Stadt (gegaan)

Slide 24 - Open vraag

Als ich ein Mädchen war, dan hätte ich Tobias (geheten)

Slide 25 - Open vraag

Ich habe dir eine Nachricht (geschreven)

Slide 26 - Open vraag

Ich habe Klamotten (kaufen)

Slide 27 - Open vraag

Ich habe in Deutschland (wohnen)

Slide 28 - Open vraag