Kennen:
- Je kent de woorden van het hoofdstuk EN-NL / NL - EN (blz. 72-75)
- Je kent de regels van de present simple / present continuous
- Je kent de regels van de gerund / infinitive
- Je kent de regels van some / any / every / no
Kunnen (luisteren, lezen, schrijven):
- Je kunt de woorden van het hoofdstuk in een zin vertalen
- Je kunt de woorden van het hoofdstuk in de juiste zin zetten
- Je kunt zelf zinnen in de gerund/ infinitive maken
- Je kunt de woorden some/any/every/no in een zin gebruiken
- Je kunt zinnen in de tegenwoordige tijd maken (present simple / present continuous)