2getthere: De apostelen

2togetthere.....
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

2togetthere.....

Slide 1 - Tekstslide

  1. Petrus, 
  2. Andreas, 
  3. Jakobus de Meerdere, 
  4. Johannes, 
  5. Filippus, 
  6. Bartholomeüs.
7. Mattheüs, 
8. Thomas, 
9. Jakobus de Mindere, 
10. Thaddeüs, 
11. Simon, 
12. Judas Iskariot.

Slide 2 - Tekstslide

Discipel
Vanaf het moment dat Jezus zijn discipelen geroepen heeft om Hem te volgen, leefden zij dicht bij Jezus. Ik stel me zo voor dat ze Hem nauwlettend in de gaten hielden en alles wat Hij deed goed observeerden. Het doel van een discipel is worden als de rabbi. Dat betekent eigenlijk dat je een kopie van Hem wordt. Dat kan alleen maar door zoveel mogelijk tijd met Hem door te brengen en alles wat Hij weet, doet en zegt, goed op je in te laten werken.

Slide 3 - Tekstslide

Roeping
Op een keer liep Jezus langs het meer van Galilea. Daar zag Hij twee broers: Simon, die ook Petrus wordt genoemd, en Andreas. Ze gooiden een visnet uit in zee, want ze waren vissers. Hij zei tegen hen: “Volg Mij. Dan maak Ik van jullie vissers van mensen.” Ze lieten onmiddellijk hun visnetten liggen en gingen met Hem mee. Verderop zag hij nog twee broers: Jakobus en Johannes, zonen van Zebedeüs. Ze waren in hun boot met hun vader de visnetten aan het herstellen. Jezus riep hen. Ze lieten onmiddellijk hun boot en hun vader achter en gingen met Hem mee.
(Matteüs 4:18-22, BasisBijbel)

Slide 4 - Tekstslide

Wie zijn ze?
a. Schrijf op wat je van elke apostel weet 
(in groepjes verdeeld)
b. Welke Bijbelverhalen horen erbij?
c. Welk karakter hebben ze?

denken-delen-uitwisselen

Slide 5 - Tekstslide

Lieten ze zo verschillend als ze waren allemaal iets van Jezus zien, of..... hoe deden ze de taak van discipel?

Slide 6 - Tekstslide

Thaddeus

* Totaal onbekend.
onopvallend/ niet zichtbaar? introvert? 

toch.... 1 van de 12!
Hij hoorde erbij, hij was uitgekozen, hij was nodig!

Hij hoorde bij de groep die de wereld en het geloof veranderde!
Enorm veel invloed had.

Slide 7 - Tekstslide

Wie was belangrijker?
Petrus, of.......
Thaddeus?

Slide 8 - Tekstslide

In welke apostel herken jij je?

Slide 9 - Tekstslide

GSR
Goede werksfeer,
Samen leven/ elkaar respecteren of liefhebben
Goed hebben met docenten..

welke discipel kan welke rol hebben?
Welke leerling kan welke rol hebben?

Slide 10 - Tekstslide

Dramales 1: Matt 10 Uitzending van de 12

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht voor de discipelen matt: 10
10:1Jezus riep de twaalf leerlingen bij zich. Hij gaf hun de macht om kwade geesten weg te jagen. En om iedereen beter te maken die ziek was of pijn had. 
 Uitzending van de twaalf
1 Hij riep de twaalf bij zich en gaf hun macht en gezag over alle demonen, en de kracht om ziekten te genezen. 2 Daarna zond Hij hen uit om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen. 3 Hij zei tegen hen: ‘Neem niets mee voor onderweg, geen stok, geen reistas, geen brood en geen geld, en ook geen extra kleren. 4 Blijf in het huis waar je onderdak hebt gevonden tot je van daar weer verdergaat. 5 Als ze jullie niet willen ontvangen, ga dan weg uit die stad en schud het stof van je voeten als getuigenis tegen hen.’ 6 Ze gingen op weg en trokken van de ene plaats naar de andere, terwijl ze het goede nieuws verkondigden en overal zieken genazen.

Slide 12 - Tekstslide

Improvisatiespel - observeren en bespreken

Slide 13 - Tekstslide

Dramales 2: Matt 14 Spijziging van 5000

Slide 14 - Tekstslide

15Toen het avond werd, zeiden de leerlingen tegen Jezus: ‘U moet al die mensen wegsturen. Want het is al laat, en hier is geen eten te krijgen. Ze kunnen beter eten gaan kopen in de dorpen in de buurt.’
16Maar Jezus zei tegen hen: ‘De mensen hoeven niet weg te gaan. Jullie kunnen wel voor eten zorgen.’ 17De leerlingen zeiden: ‘Maar we hebben hier alleen maar vijf broden en twee vissen!’ 18Jezus zei: ‘Breng die bij mij.’
19Jezus zei tegen de mensen dat ze in het gras moesten gaan zitten. Toen pakte hij het brood en de vis. Hij keek omhoog naar de hemel en dankte God voor het voedsel. Daarna brak hij het brood in stukken. Hij gaf het aan de leerlingen, en zij deelden het uit aan de mensen.
20Alle mensen konden eten zo veel als ze wilden. De leerlingen haalden het eten op dat overgebleven was. Het waren twaalf manden vol. 21Er hadden ongeveer vijfduizend mannen gegeten van het brood en de vis. En ook nog veel vrouwen en kinderen.

Slide 15 - Tekstslide

Pantomime

Slide 16 - Tekstslide

Dramales 3: Matt 14 Storm op het water

Slide 17 - Tekstslide

22Jezus zei tegen de leerlingen dat ze naar de boot moesten gaan. Ze moesten alvast naar de overkant varen. Jezus zou later komen, hij wilde eerst de mensen naar huis sturen. 23Toen iedereen weg was, ging hij een berg op om te bidden. Hij was daar alleen.
Het werd nacht. 24De leerlingen waren al een heel stuk het meer op gevaren. Ze hadden tegenwind. De golven sloegen hard tegen de boot.25Aan het einde van de nacht liep Jezus over het water naar de boot. 26Toen de leerlingen hem over het water zagen lopen, schrokken ze vreselijk. Ze schreeuwden het uit van angst en riepen: ‘Een geest!’
27Maar Jezus zei: ‘Rustig maar, ik ben het. Jullie hoeven niet bang te zijn.’ 28Toen zei Petrus: ‘Heer, als u het echt bent, zeg dan dat ik over het water naar u toe moet komen.’ 29Jezus zei tegen hem: ‘Kom naar mij toe.’
Petrus stapte uit de boot. Hij liep over het water naar Jezus toe. 30Maar toen hij merkte hoe hard het waaide, werd hij bang. Hij zakte weg in het water en schreeuwde: ‘Heer, red mij!’ 31Meteen stak Jezus zijn hand uit en greep Petrus vast. Hij zei: ‘Waarom twijfel je? Is je geloof dan zo klein?’ 32Toen ze in de boot stapten, stopte het met waaien. 33De leerlingen in de boot knielden voor Jezus. Ze zeiden: ‘U bent echt de Zoon van God!’

Slide 18 - Tekstslide

tableau vivant 

Slide 19 - Tekstslide

Dramales 4: Matt 16 Hoe word je leerling van Jezus?

Slide 20 - Tekstslide

Jezus vertelt hoe je zijn volgeling wordt
24Jezus zei tegen zijn leerlingen: ‘Als je mijn volgeling wilt zijn, dan mag je niet meer aan jezelf denken. Nee, je moet bereid zijn om je leven op te geven en met mij mee te gaan. 25Als je je leven probeert te redden, zul je het juist voor altijd verliezen. Maar je kunt ook je leven verliezen omdat je mijn volgeling bent. Dan zul je je leven juist voor altijd redden. 26Stel dat je de hele wereld in bezit krijgt. Wat heb je daaraan als je je leven verliest? Het eeuwige leven is niet te koop.’
27Jezus zei verder: ‘De Mensenzoon zal terugkomen met de macht van zijn Vader, samen met de engelen. Dan zal hij alle mensen geven wat ze verdienen. 28Luister goed naar mijn woorden: Sommigen van jullie zullen dat nog tijdens hun leven meemaken. Zij zullen de Mensenzoon zien komen als de koning van de nieuwe wereld.’

Slide 21 - Tekstslide

lege stoel - interview

Slide 22 - Tekstslide

Dramales 5: Matt 17 Jezus op de berg met Mozes en Elia

Slide 23 - Tekstslide

Jezus spreekt met Mozes en Elia
17:1 Zes dagen later ging Jezus een hoge berg op. Petrus mocht met hem mee, en ook de broers Jakobus en Johannes. Boven op de berg waren ze alleen. 2 De leerlingen zagen dat Jezus veranderde. Zijn gezicht begon te stralen, net als de zon. En zijn kleren werden zo wit als een helder licht. 3 Opeens zagen de leerlingen Mozes en Elia. Die waren met Jezus aan het praten. 4 Petrus zei tegen Jezus: ‘Heer, het komt goed uit dat wij hier zijn! Als u wilt, maken we hier drie hutten: één voor u, één voor Mozes, en één voor Elia.’ 5Terwijl Petrus dat zei, kwam er een stralend lichte wolk boven hen. En uit die wolk klonk Gods stem, die zei: ‘Hij alleen is mijn Zoon. Mijn liefde voor hem is groot. Luister naar hem!’ 6 Toen de leerlingen dat hoorden, lieten ze zich voorover op de grond vallen. Ze waren erg bang. 7 Jezus kwam naar hen toe. Hij raakte hen aan en zei: ‘Sta op. Jullie hoeven niet bang te zijn.’ 8 Toen de leerlingen opkeken, zagen ze niemand meer, behalve Jezus.

Slide 24 - Tekstslide

rollenspel

Slide 25 - Tekstslide

Dramales 6: Matt 17 De kwade Geest

Slide 26 - Tekstslide

Jezus jaagt een kwade geest weg
14Toen Jezus en de drie leerlingen terugkwamen, stond er een groep mensen. Er kwam een man naar Jezus toe. Hij knielde voor Jezus 15en zei: ‘Heer, heb medelijden met mijn zoon! Hij heeft een kwade geest in zich. Daardoor heeft hij veel pijn en valt hij vaak in het vuur of in het water. 16Ik heb hem bij uw leerlingen gebracht. Maar zij konden hem niet beter maken.’
17Jezus zei: ‘Wat zijn jullie toch ongelovig! Jullie doen het helemaal verkeerd. Hoe lang moet ik nog bij jullie blijven? Hoe houd ik dat vol? Breng die jongen hier!’

18Jezus sprak streng tegen de kwade geest. De kwade geest ging weg, en vanaf dat moment was de jongen weer beter.
19Toen Jezus en de leerlingen alleen waren, vroegen de leerlingen: ‘Waarom konden wij die kwade geest niet wegjagen?’ 20-21Jezus antwoordde: ‘Dat komt doordat jullie geloof te klein is. Luister goed naar mijn woorden: Zelfs als je geloof maar zo klein is als een mosterdzaadje, is alles mogelijk. Als je dan tegen een berg zegt: ‘Ga eens opzij,’ dan gaat die berg opzij.’

Slide 27 - Tekstslide

Rollenspel

Slide 28 - Tekstslide

Dramales 7: Matt 18 Wie is de belangrijkste?

Slide 29 - Tekstslide

Je moet niet belangrijk willen zijn

18:1Op dat moment kwamen ook de andere leerlingen bij Jezus. Ze vroegen: ‘Wie is eigenlijk de belangrijkste in Gods nieuwe wereld?’
2Jezus riep een kind bij zich en zette het midden in de groep. 3Hij zei: ‘Luister goed naar mijn woorden: Jullie moeten veranderen en net zo worden als kinderen. Anders kun je de nieuwe wereld niet binnengaan. 4Je moet jezelf net zo onbelangrijk maken als dit kind. Dan zul je de belangrijkste zijn in Gods nieuwe wereld.

5De mensen die in mij geloven, zijn net zoals kinderen. Iedereen die hen met open armen ontvangt, die ontvangt mij. 6Maar iemand die een gelovige weghaalt bij God, krijgt een zware straf. Het zou beter voor hem zijn als hij met een zware steen om zijn nek verdronken was, diep in de zee.
7Mensen zullen proberen om gelovigen weg te halen bij God. Die dingen moeten gebeuren. Maar wat een ramp zal het zijn voor wie dat doet! En wat een ramp zal het zijn voor de wereld, als dat gebeurt!’

Slide 30 - Tekstslide

Pantomime

Slide 31 - Tekstslide

Dramales 8: Matt 26 Jezus gezalfd

Slide 32 - Tekstslide

Een vrouw giet olie over Jezus’ hoofd

6Jezus was in Betanië. Hij was op bezoek bij Simon, die Simon met de Huidziekte genoemd werd. 7Tijdens het eten kwam er een vrouw bij Jezus. Ze had een flesje bij zich met heel dure olie. En ze goot die olie over Jezus’ hoofd.
8De leerlingen zagen het en werden boos. Ze riepen: ‘Zonde van die olie! 9We hadden die olie voor veel geld kunnen verkopen. Dan hadden we dat geld aan arme mensen kunnen geven!’

10Jezus hoorde wat de leerlingen tegen de vrouw zeiden. Hij zei: ‘Doe niet zo boos tegen haar. Ze heeft iets goeds voor mij gedaan. 11Arme mensen zullen er altijd zijn, maar ik zal niet altijd bij jullie zijn. 12Deze vrouw heeft mij verzorgd met olie. Daardoor is mijn lichaam klaar om begraven te worden.
13Luister goed naar mijn woorden: Als het goede nieuws verteld wordt, zal er ook over deze vrouw verteld worden. Overal in de wereld zullen de mensen horen wat zij gedaan heeft.’

Slide 33 - Tekstslide

tableau vivant

Slide 34 - Tekstslide

Dramales 9: Matt 26 Wie verraadt hem?

Slide 35 - Tekstslide

Eén leerling gaat Jezus uitleveren
20’s Avonds gingen Jezus en de twaalf leerlingen samen eten. 21Onder het eten zei Jezus: ‘Luister goed naar mijn woorden: Eén van jullie zal mij uitleveren.’ 22De leerlingen werden heel verdrietig en ze vroegen allemaal aan Jezus: ‘Ben ik het? Nee toch, Heer!’
23Jezus antwoordde: ‘Eén van jullie nam net iets uit de schaal, tegelijk met mij. Dat is de man die mij zal uitleveren. 24De Mensenzoon zal sterven. Dat wordt al verteld in de heilige boeken. Maar wat een ramp zal dat zijn voor de man die mij uitlevert! Die man had beter niet geboren kunnen worden.’
25Judas, de man die Jezus ging uitleveren, zei: ‘Ben ik het, meester? Nee toch!’ Jezus zei tegen hem: ‘Je zegt het zelf.’

Slide 36 - Tekstslide

Improvisatie

Slide 37 - Tekstslide

Dramales 10: Matt 26 Jezus wordt gearresteerd

Slide 38 - Tekstslide

Jezus wordt gevangengenomen
49Judas liep recht op Jezus af. Hij zei: ‘Dag, meester!’ En hij groette hem met een kus. 50Jezus zei tegen hem: ‘Zo, vriend. Hier ben je dus voor gekomen.’ Toen grepen de mannen Jezus vast en ze namen hem gevangen.
51Eén van de leerlingen van Jezus pakte zijn zwaard. Hij raakte daarmee de knecht van de hogepriester, en sloeg zijn oor eraf. 52Maar Jezus zei: ‘Doe je zwaard weg! Want iedereen die geweld gebruikt, zal door geweld sterven. 53Je weet toch dat ik mijn Vader om hulp kan vragen? Dan zou hij mij meteen een enorm leger van engelen sturen. 54Maar dan gebeurt er niet wat er moet gebeuren.
 Het moet namelijk precies zo gaan als al verteld wordt in de heilige boeken.’
55Toen zei Jezus tegen de mannen die hem gevangennamen: ‘Jullie zijn hier gekomen met zwaarden en stokken om mij gevangen te nemen. Alsof ik een gevaarlijke misdadiger ben! Elke dag zat ik in de tempel om de mensen uitleg te geven over God. Maar toen hebben jullie mij niet gevangengenomen. 56Toch moet het allemaal zo gebeuren, want zo wordt het al verteld in de heilige boeken van de profeten.’
Toen vluchtten alle leerlingen weg. Ze lieten Jezus in de steek.

Slide 39 - Tekstslide

rollenspel

Slide 40 - Tekstslide

Dramales 11: matt 28 Jezus verschijnt aan de discipelen.

Slide 41 - Tekstslide

5De engel zei tegen de vrouwen: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Ik weet dat jullie op zoek zijn naar Jezus, die aan het kruis gestorven is. 6Maar hij is hier niet. Want hij is opgestaan uit de dood, zoals hij gezegd heeft. Kom maar kijken, hier heeft hij gelegen.
7Ga nu snel naar de leerlingen en zeg hun dat Jezus uit de dood is opgestaan. Vertel hun ook dat Jezus naar Galilea gaat. En dat ze hem daar zullen zien. Dat is wat ik tegen jullie moest zeggen.’ 8Snel gingen de vrouwen weg bij het graf. Ze waren geschrokken, maar ook ontzettend blij. Ze wilden zo snel mogelijk aan de leerlingen gaan vertellen wat er gebeurd was.8Snel gingen de vrouwen weg bij het graf. Ze waren geschrokken, maar ook ontzettend blij. Ze wilden zo snel mogelijk aan de leerlingen gaan vertellen wat er gebeurd was.
9Op dat moment kwam Jezus hun tegemoet, en hij groette hen. De vrouwen liepen op hem af. Ze knielden voor hem en pakten zijn voeten vast. 10Jezus zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Ga aan mijn vrienden vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze mij zien.’
 
9Op dat moment kwam Jezus hun tegemoet, en hij groette hen. De vrouwen liepen op hem af. Ze knielden voor hem en pakten zijn voeten vast. 10Jezus zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Ga aan mijn vrienden vertellen dat ze naar Galilea moeten gaan. Daar zullen ze mij zien.’
16De elf leerlingen gingen naar Galilea. Ze gingen naar de berg die Jezus genoemd had. 17Toen ze Jezus zagen, knielden ze voor hem. Maar sommige leerlingen twijfelden.
18Jezus kwam dichterbij en zei tegen de leerlingen: ‘God heeft mij alle macht gegeven, in de hemel en op de aarde. 19Jullie moeten naar alle volken gaan, zodat iedereen mijn leerling kan worden. Jullie moeten de mensen dopen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige Geest.
20Leer de mensen om zich te houden aan alles wat ik jullie verteld heb. En vergeet nooit: ik ben altijd bij jullie, totdat de nieuwe wereld komt.’

Slide 42 - Tekstslide

ontmoeting
lege stoel

Slide 43 - Tekstslide