4.3 en 12.1 t.m 12.3

H4 Maat & H12 
Havo 4
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 Maat & H12 
Havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige theorieles
Wat weet je nog over maat en maatsoorten? 

Slide 2 - Tekstslide

4.3 Opmaat
Een opmaat is een onvolledige maat aan het begin van een compositie

Slide 3 - Tekstslide

12.1 Tempo
Ritme en tempo bepalen voor een belangrijk deel het temperament van de muziek. Ze hebben een grote invloed op het karakter van een compositie.
 

Tempo is de term die gebruikt wordt voor alles wat met snelheid te maken heeft, van heel langzaam tot heel snel. In geschreven muziek zie je tempoaanduidingen boven de eerste maat van een compositie staan.

Tempo en ritme worden nogal eens door elkaar gehaald. Je hoort dan zeggen: ‘wat een snelle noten!’, terwijl er eigenlijk bedoeld wordt dat er veel korte noten zijn (zestienden bijvoorbeeld).
Bij het tempo let je op de tel (de beat) en hoe snel die gaat. Ongeacht of er lange of korte noten worden gespeeld.


Slide 4 - Tekstslide

12.2 Tempo

Het tempo in klassieke muziek wordt aangegeven met een Italiaanse term en/of een metronoomcijfer.

De belangrijkste tempoaanduidingen zijn de volgende:

Lento: langzaam.
Largo: breed, ruim. Wordt gebruikt om een langzaam tempo aan te geven.
Adagio: Op je gemak, langzaam (niet zo langzaam als largo, maar langzamer dan andante). 
Andante: gaande (van het Italiaanse werkwoord ‘andare’ dat gaan, lopen, wandelen betekent). Wordt gebruikt om een matig langzaam tempo aan te geven.
Moderato: gematigd, tussen langzaam en snel in.
Allegro: vrolijk, opgewekt, wordt gebruikt om een vlug tempo aan te geven.
Presto: snel.


Slide 5 - Tekstslide

Popmuziek
In veel popmuziek wordt bpm (beats per minute) gebruikt om het tempo aan te geven. Dit is heel precies: net als een metronoom geeft het exact het aantal tellen per minuut aan.

Een andere gebruikelijke manier om in pop en jazz globaal het tempo aan te geven is met de termen slow, medium en uptempo.

Slide 6 - Tekstslide

12.3 Tempowijzigingen
Het tempo kan tijdens een compositie veranderen: vertragen of versnellen. Een tempowijziging wordt in klassieke muziek met een Italiaanse term aangegeven.

accelerando: geleidelijk sneller worden, afkorting: acc.
ritenuto: geleidelijk langzamer worden, afkorting: rit.
Om na een tempowijziging terug te keren naar het oude tempo, geeft de componist a tempo aan.
In de romantiek komt het vaak voor dat het tempo niet zo strak wordt uitgevoerd. Er wordt een beetje versneld of vertraagd, al naar gelang de interpretatie van de uitvoerende. Zo’n vrije manier van met het tempo omgaan, noem je rubato.


Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de oefeningen van 4.3, 12.1 t/m 12.3 
en doe het Earz luisterspel Maat en Tempo

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide