keuzevoorzetsels 23/24

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Keuzevoorzetsels 23/24

Havo 3 - Kapitel 4 - Grammatik 

Er zijn 9 keuzevoorzetsels

an, auf, hinter, neben, in, über, unter, vor, zwischen

Hoe herken ik een keuzevoorzetsel?

Deze voorzetsels geven allen aan, waar zich iets of iemand in een ruimt bevindt, dus ergens op, onder, naast, tussen, aan, boven, onder, (er)voor of achter. Daarmee onderscheiden ze zich van de voorzetsels met de 3e naamval en met de voorzetsels met 4e naamval.

Lernziele

- Aan het eind van de les weten jullie wat de keuzevoorzetsels zijn.

-Zoals de naam het al zegt is er bij elk van deze 9 voorzetsels een keuze mogelijk tussen de 3e en de 4e naamval!  Je weet wanner je 3e of 4e naamval moet toepassen.  

- Aan het eind van de les weten jullie wanneer je bij een keuzevoorzetsel de 3e en/of 4e naamval krijgt en kunnen jullie dit in eenvoudige zinnen toepassen.

Hoe zit het ook nog weer met de keuzevoorzetsels?

1. Ik mag zelf bepalen welke naamval ik gebruik.
2. Je gebruikt of de 3e of de 4e naamval.
3. Je gebruikt of de 1e of de 2e naamval.
4. Bij een keuzevoorzetsel mag je een lidwoord kiezen.

Keuzevoorzetsels: wanneer wordt de 4e naamval gebruikt?

1. Er wordt een beweging uitgedrukt.
2. Als je de vraag 'wer?' kunt stellen.
3. Er wordt een toestand uitgedrukt.

Wat is er bijzonder aan een keuzevoorzetsel?

1. Je mag zelf kiezen welke voorzetsel je gebruikt
2. Na deze voorzetsels kan de 3e OF 4e naamval gebruikt worden
3. Na één van deze voorzetsels gebruik je altijd beide naamvallen

Deze voorzetsels horen bij de keuzevoorzetsels:

1. an, auf, aus, gegen
2. an, auf, hinter, von
3. an, auf, entlang, mit
4. an, auf, hinter, vor

Keuzevoorzetsel: Wanneer krijg je de 3e naamval? Als je antwoord krijgt op de vraag....

1. waar
2. waar en waarheen
3. wanneer en waarheen
4. waar en wanneer

Kies de 2 keuzevoorzetsels

1. aus
2. auf
3. zwischen
4. durch

Welk voorzetsel is een keuzevoorzetsel?

1. aus
2. mit
3. zwischen
4. durch

Hoeveel keuzevoorzetsels kent het Duits?

1. 7
2. 8
3. 9
4. 10

De keuzevoorzetsels..

1. Dat snap ik wel!
2. Vind ik lastig
3. Snap ik niks van

Kies het juiste antwoord in de volgende slides

Der Ball rollt unter _______ Tisch(m)

1. der
2. dem
3. den
4. die

Ich komme an ein_______Freitag (m)

1. einem
2. einer
3. einen
4. eine

Stehst du immer so lange vor ________ Spiegel(m)?

1. die
2. der
3. dem
4. den

Bist du auch in ________ Stadt(v)?

1. die
2. der
3. dem
4. den

Ich gehe heute früh ______ Bett(o)

1. im
2. in der
3. in den
4. in das

Wir warten an ________ Bushaltestelle(v)

1. die
2. der
3. dem
4. das

Die Katze springt auf _______ Schrank(m)

1. die
2. der
3. das
4. den

Oefen nu het persoonlijk voornaamwoord. 

Met of zonder voorzetsel. Zonder voorzetsel= je moet de zin ontleden!

Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in:
Gehst (jij) mit in die Stadt? Und wo treffen (wij) uns? (ik) möchte eine neue Hose kaufen.

Ich habe (jullie) leider nicht getroffen. Haben (u) etwas gefunden?

Morgen komme ich zu (jou).

Wat is het juiste antwoord?
Ich möchte (mij) bei (jou) entschuldigen

1. mich, dich
2. mich, dir
3. mir, dich
4. mir, dir

Wat is het juiste antwoord?
Ich habe (hem) in der Stadt getroffen.

1. er
2. ihm
3. ihn
4. euch

De keuzevoorzetsels ......

1. Dat kan ik: makkie!
2. Daar kom ik wel uit
3. Dat vind ik lastig, ik ga oefenen
4. Nee, daar heb ik hulp bij nodig

Antwoord C of D: Oefen verder op de site van NaKlar!!

Voor iedereen: leer de "der-Gruppe", de "ein-Gruppe" en de persoonlijke voornaamwoorden in de 1e, 3e en 4e naamval