Paragraaf 4.3 De verstedelijking van Nederland

4.3 De verstedelijking van Nederland
Verstedelijking wordt ook wel urbanisatie genoemd
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

4.3 De verstedelijking van Nederland
Verstedelijking wordt ook wel urbanisatie genoemd

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel procent van Nederland is platteland
A
25%
B
45%
C
55%
D
75%

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel procent van de Nederlanders woont op het platteland
A
25%
B
45%
C
55%
D
75%

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

4.1 Bevolkingsgroei in Nederland
Hoofdstuk 4: Bevolking en ruimte
4.2  Regionale verschillen
4.3 De verstedelijking van Nederland
4.4 De Randstad
Deelvraag = Hoe zie je de verstedelijking terug in de inrichting van Nederland?
4.5 Bronnen: Strijd om de ruimte

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 4.3
Aan het einde van de les:
  •  Kun je verklaren waardoor de urbanisatie op gang kwam.

  • Kun je verklaren waardoor de suburbanisatie op gang kwam.
  • Kun je de gevolgen van suburbanisatie benoemen voor de steden en voor het landelijk gebied.
  • Kun je verklaren waardoor de re-urbanisatie op gang kwam.
  • Kun je de gevolgen van re-urbanisatie benoemen voor de steden en voor het landelijk gebied.
  • Kun je  beschrijven hoe de Randstad is ontstaan.


Slide 6 - Tekstslide

Naar de stad
  • Van 1870 tot 1960  veel 
    urbanisatie / verstedelijking in Nederland: 
    Trek van platteland naar steden waardoor steden steeds groter worden. 

  • Oorzaak: industrialisatie
Maak aantekeningen!

Slide 7 - Tekstslide

Urbanisatie/
naar de stad
  • In steden kwamen veel fabrieken, havens, etc. waardoor veel mensen naar steden trokken voor werk.
  • Rondom fabrieken kwamen woonwijken met kleine huizen, dicht op elkaar. 

Slide 8 - Tekstslide

De stad uit
  • Na 1960 tot 1980: suburbanisatie: 
    De trek van stad naar platteland. 
  • Wie? Mensen met een hoge welvaart en een auto hadden genoeg van de drukke, vieze steden en trokken naar de dorpen eromheen.
  • Wat maakte dat mogelijk? Ze konden in dorpen wonen en in de stad blijven werken (dankzij de auto).

Slide 9 - Tekstslide

 suburbanisatie / de stad uit
  • Redenen om naar dorpen toe te gaan:
  • Meer ruimte.
  • Meer groen.
  • Schone lucht.
  • Veiliger.
Maak aantekeningen!

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen van  suburbanisatie
Gevolg 1. Er ontstonden agglomeraties: Dorpen groeiden vast aan een grote stad.
Gevolg 2. Er ontstonden stedelijke gebieden: Agglomeraties die dicht bij elkaar zitten.

Grootste stedelijke gebied van Nederland: 
  • De Randstad.
Maak aantekeningen!

Slide 11 - Tekstslide

van stad tot stedelijk gebied

Slide 12 - Tekstslide

Re- urbanisatie / de stad weer in
  • Na 1980: Re - urbanisatie: Mensen gaan van platteland weer terug naar de stad.

  • Steden worden weer populair, (jonge)mensen trekken weer naar de stad voor werk, studie, voorzieningen. 
Maak aantekeningen!

Slide 13 - Tekstslide

Tijdlijn verstedelijking Nederland
Zie opdracht

Slide 14 - Tekstslide

Tijdlijn verstedelijking Nederland
Antwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Vragen?

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig werken



Maak opdrachten bij 
H4§3 De verstedelijking van Nederland Maak: 1 t/m 6

H4§2 Regionale verschillen Maak: 1abc, 2abc, 4abc, 5a, 6abc, 7abcd
H4§1 Maak: 3abc, 4abcd, 5abcd. 6abcdf, 7abcde, 8abcde, 9abcd


periode 1 één toets, in Toetsweek: 
PTA Bevolking en ruimte H4,5,6
Ga naar de Geo online > via Cool
Kies voor > 4 vmbo- kgt
Vul rechtsboven bij het poppetje de klascode in:  6WSM64IR

Slide 18 - Tekstslide

HERHALING
Paragraaf 4.3
De verstedelijking van Nederland 

Slide 19 - Tekstslide

Noem 2 gevolgen van de daling van het geboortecijfer in Nederland

Slide 20 - Open vraag

Welke 4 groepen migranten zijn er in Nederland?

Slide 21 - Open vraag

Een verzorgingsgebied is het gebied waar de klanten van een voorziening vandaan komen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat is reikwijdte?
A
Afstand tot voorzieningen
B
Afstand die klanten willen afleggen voor de voorzieningen
C
Hoe ver weg de klanten wonen
D
Het gebied waar de voorziening verantwoordelijk voor is

Slide 23 - Quizvraag


Welk begrip hoort bij de afbeelding?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-urbanisatie

Slide 24 - Quizvraag

Wat is urbanisatie?
A
Mensen trekken naar de dorpen.
B
Mensen verhuizen.
C
Mensen verhuizen naar de steden.
D
Mensen zijn op zoek naar ruimte en een grote woning.

Slide 25 - Quizvraag

Wat is suburbanisatie?

Slide 26 - Open vraag

Wat is een gevolg van suburbanisatie in Nederland?
A
Er ontstaan agglomeraties.
B
Er verdwijnen voorzieningen in de dorpen.
C
De werkgelegenheid in de stad verdween.
D
Mensen kregen een auto.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een agglomeratie? Leg uit

Slide 28 - Open vraag


Welk begrip past bij deze afbeelding?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-Urbanisatie

Slide 29 - Quizvraag


Welk begrip hoort bij de afbeelding?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-urbanisatie

Slide 30 - Quizvraag

Kies de juiste volgorde van migratie binnen Nederland
A
Urbanisatie-reurbanisatie- suburbanisatie
B
Reurbanisatie-suburbanisatie-urbanisatie
C
Suburbanisatie-urbanisatie-reurbanisatie
D
Urbanisatie-suburbanisatie-reurbanisatie

Slide 31 - Quizvraag


Welk begrip past bij deze afbeelding?
A
Urbanisatie
B
Stedelijke zone
C
Re-urbanisatie
D
Agglomeratie

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een stedelijk gebied? Leg uit

Slide 33 - Open vraag

Wat is het grootste stedelijk gebied van Nederland?

Slide 34 - Open vraag