Spelling 8 - 4_3_2

1e woord

1 / 26

Slide 1: Open vraag

SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Lesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1e woord

Slide 1 - Open vraag

2e woord

Slide 2 - Open vraag

3e woord

Slide 3 - Open vraag

1e zin

Slide 4 - Open vraag

BEPALING VAN PLAATS

Slide 5 - Tekstslide

BEPALING VAN PLAATS

Zinsdeel wat aangeeft 'waar' iets gebeurd.

Maak vraagzin met 'waar'.

Waar....?

Slide 6 - Tekstslide

Sonja ging in de vierde wagon zitten.

Slide 7 - Open vraag

Ze kwam weer op adem in de rustige coupé.

Slide 8 - Open vraag

ONDERWERP

Slide 9 - Tekstslide

ONDERWERP

Wie + PV?

Slide 10 - Tekstslide

De bejaarde buurman reageert altijd heel erg chagrijnig.

Slide 11 - Open vraag

PERSOONSVORM

Slide 12 - Tekstslide

PERSOONSVORM

Stap 0) Verdeel in korte zinnen

Maak de zin vragend.

Slide 13 - Tekstslide

Sonja zat hijgend op haar fiets, want ze was behoorlijk laat.

Slide 14 - Open vraag

LIJDEND VOORWERP

Slide 15 - Tekstslide

LIJDEND VOORWERP

Wie/wat + pv (gezegde) + onderwerp?

Slide 16 - Tekstslide

We hebben een gum gekregen.

Slide 17 - Open vraag

WERKWOORDELIJK GEZEGDE

Slide 18 - Tekstslide

WERKWOORDELIJK GEZEGDE

PV + alle werkwoorden in de zin

Slide 19 - Tekstslide

Ik moet vanmiddag nog heel veel doen.

Slide 20 - Open vraag

PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD

Slide 21 - Tekstslide

PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD

Woorden voor personen, zoals:

hij, wij, jullie, ik

Slide 22 - Tekstslide

Hij heeft van zijn oma 10 euro gekregen.

Slide 23 - Open vraag

BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD

Slide 24 - Tekstslide

BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD

Bijvoeglijk naamwoord wat aangeeft van wie iets is.

Slide 25 - Tekstslide

Heeft hij jouw boek in het water gegooid?

Slide 26 - Open vraag