Herhaling spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Wat gaan we vandaan doen?

- Zijn er vragen over de toets stof?

- Kort herhalen van lesstof.

- Oefenen met de lesstof.

Wanneer hoofdletters?

• Aan het begin van een zin.
• Bij namen: Maartje Jansen, Mirjam de Jong, mevrouw De Jong
• Woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid zoals: Rotterdamse, Zuid-Hollandse, Duits.

            De dagen, maanden, seizoenen en windstreken krijgen              GEEN hoofdletter.

Gebruik van leestekens

Een zin eindig je met een punt, vraagteken (vraagzin) of uitroepteken (voor extra nadruk)

Een komma plaats je: 

• tussen twee persoonsvormen;
• voor verbindingswoorden doordat, maar, nadat, omdat, voordat, zodat, terwijl, want, zodra.
•      
•         Een komma plaats je niet bij 'en' en 'of'.

               

             dagen, maanden, seizoenen en windstreken krijgen GEEN hoofdletter

Gebruik verkleinwoorden

Van zelfstandige naamwoorden kun je ook verkleinwoorden maken door er 

-je, -kje, -pje, -tje of -etje te zetten. Zoals jasje, raampje

Korte klanken worden in het verkleinwoord soms lang.

lama - lamaatje

loge - logeetje

ski - skietje

  

•        Let op bij afkortingen krijg je 'tje.

               

             

Trappen van vergelijking

Dit zijn uitzonderingen

Trappen van vergelijking 

Pak je laptop 

login in LessonUp (klassecode is: cqfbv)

en maak de vragen in 'Spelling' ->

 'Herhaling spelling'

Wat zijn de trappen van vergelijking?

1. stellende trap overtreffende trap vergrotende trap
2. vergrotende trap stellende trap overtreffende trap
3. stellende trap vergrotende trap overtreffende trap
4. overtreffende trap stellende trap vergrotende trap

Op welk woordsoort kun je de trappen van vergelijking toepassen?

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

De trappen van vergelijking:
dwaas-dwazer-...

1. dwaasts
2. dwazerst
3. dwaast

Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?

1. veel, meer, meest(e)
2. meer, minder, meest(e)
3. veel. meest(e), meer
4. veel, meest(e), minst

Ik weet hoe ik de trappen van vergelijking moet gebruiken.

1. Ja
2. Nee

Noteer de trappen van vergelijking van het woord 

 'traag'.

1

2

3

 traag

trager

traagst

Trappen van vergelijking

Stellende trap

Vergrotende trap

Overtreffende trap

Groot

Groter

Grootst

In een e-mail gebruik
je geen hoofdletters
en punten.

1. waar
2. niet waar

't wordt snel donker

In welke zin zijn de leestekens juist gebruikt?

1. 'T wordt snel donker.
2. 't Wordt snel donker.
3. Je hoeft geen hoofdletter te gebruiken.

Waarom gebruik je hoofdletters en leestekens?

1. Om de tekst beter leesbaar te maken.
2. Om de tekst belangrijker te laten lijken.
3. Om de les plechtiger te laten lijken.

Ik weet nu wanneer ik hoofdletters en leestekens moet gebruiken

1. 100%
2. Ja, meestal
3. Het kan beter
4. Nou, ik twijfel nog steeds

Wanneer gebruik je géén hoofdletter?

1. Namen van feestdagen
2. Namen van jaargetijden
3. Namen van personen
4. Namen van bedrijven

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
(meerdere antwoorden mogelijk)

1. Aan het begin van een zin
2. Aan het einde van een tekst.
3. Bij namen
4. Bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid

Werkwoordspelling

1. De oude man verstuurt de brief.
2. De oude man verstuurd de brief.
3. De oude man verstuurdt de brief.

Welke zin is juist geschreven?

1. De oude man verstuurt de brief.
2. De oude man verstuurd de brief.

Welke zin is juist geschreven?

1. Het hout is opgebrandt.
2. Het hout is opgebrand.

Welke zin is juist geschreven?

1. Zij begeleiden gisteren de vrouw naar huis.
2. Zij begeleidden gisteren de vrouw naar huis.

Hoe ging de werkwoordspelling?

1. Makkie!
2. Gaat best prima
3. Toch wel weer wat weggezakt
4. Lastig!

Een verkleinwoord is altijd een ..... ?

1. bijvoeglijk naamwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. werkwoord
4. lidwoord

Wat is het verkleinwoord van hobby?

1. hobbietje
2. hobbytje
3. hobbitje
4. hobby'tje

Wat is het verkleinwoord van 'jongen'?

1. jongetje
2. jongentje

Wat is het verkleinwoord van 'radio'?

1. radiotje
2. radiootje
3. radio'tje

Wat is het verkleinwoord van:
a4?

1. A4tje
2. A4'tje
3. A4-tje

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?

1. kano'tje
2. kanotje
3. kanoo'tje
4. kanootje

Verkleinwoorden

1. display'tje
2. displaytje

verkleinwoord van auto

1. autotje
2. autootje

Wat is het verkleinwoord van kraam?

1. kraamtje
2. kraampje

Wat is het verkleinwoord van 'de paraplu'?

1. het paraplutje
2. het parapluutje
3. het paraplu'tje
4. het paraplu-tje

Wat is het verkleinwoord van 'het glas'?

1. het glasje
2. het glaasje

Wat is het verkleinwoord van 'de coupé'?

1. het coupéetje
2. het coupé'tje
3. het coupeetje

Wanneer schrijf je een meervoud met - 's?

1. afkortingen die niet eindigen op -x of -s
2. woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u en -y

afkortingenen die niet eindigen op een -x of -s krijgen 's: dvd - dvd's

woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u en -y en waarbij anders de uitspraak verandert.

Meervoud op 's

Meervoud op s

auto

niveau

alinea

radio

accu

boy

baby

paraplu

milieu

Welke meervoudsregel hoort erbij?

bikini

1. meervoud op -en
2. meervoud op -s
3. meervoud op -'s

Welke meervoudsregel hoort erbij?

camera

1. meervoud op -en
2. meervoud op -s
3. meervoud op -'s

Meervouden op -s

Meervouden op -'s

Sudoku

Clown

Pyjama

Oehoe

Motel

Embryo

Portemonnee

Lama

Lolly

Uier

Tandem

Eindsaldo

Employé

Ninja

Racket

Tekst

journalist

Taxi

Telefoon

kano

figuur

duim

dictee

Meervoud op -en

Meervoud op -s

Meervoud op 's

collega

Ik kan meervouden op -s correct spellen.

1. Ja
2. Nee

Succes met leren en oefenen!