Je kunt het woordenboek gebruiken voor:
-moeilijke Nederlandse woorden: onverbiddelijk, sperzieboon, loochenen;
- woorden uit andere talen: frequent, multiplechoicevraag, rösti, après-ski;
- woorden met een hoofdletter (of juist niet): Pasen, kerst, Europese Unie,
- werkwoordsvormen: racen – racete – geracet, tobben – tobde – getobd;
- trappen van vergelijking: duur, -der, -st
- meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden: bacterie – bacteriën, melodie – melodieën, cowboy – cowboys, rally – rally’s;
- verkleinwoorden: baby – baby’tje, bikini – bikinietje, café – cafeetje.