Lezen H2.3 1TH

Lezen H2.3 1TH
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lezen H2.3 1TH

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?

School is belangrijk.
A
Feit
B
Mening

Slide 2 - Quizvraag

Vragen waarom ze dit denken. 
Feiten
Feit

- iets wat werkelijk zo is of wat echt is gebeurd. 
- Je kunt het controleren. 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meningen
Mening = 
- Wat iemand ergens van vindt.
- Verschillen vaak.
- Andere woorden voor mening: standpunt, oordeel, opinie, opvatting. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem synoniemen voor 'mening'.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit
Mening

Ik vind dat in Nederland veel heuvels voorkomen.

Limburg heeft heuvels, Groningen is helemaal vlak.

Een fluorhesje dragen in het verkeer is veilig.
 
Een bezoek aan een museum is altijd boeiend.

Wat een prachtig doelpunt!

Jeroen zegt dat Nederlands een ontzettend saai vak is.

Iedereen is anders.

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?

In september 2018 werden de Filipijnen, China en Hong Kong getroffen door een zware tyfoon.
A
Feit
B
Mening

Slide 7 - Quizvraag

Vragen waarom ze dit denken. 
Hoe kun je het feit uit de vorige dia controleren?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?

Volgens mijn broer moeten kinderen hun zakgeld op giro 555 storten als er een grote ramp is.
A
Feit
B
Mening

Slide 9 - Quizvraag

Vragen waarom ze dit denken. 
Aan welk(e) woord(en) kun je herkennen dat het een mening is?
Volgens mijn broer moeten kinderen hun zakgeld op giro 555 storten als er een grote ramp is.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijkewoordenwijzer

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijkewoordenwijzer
1. Is het woord belangrijk?

2. Leid de betekenis af uit de context (= zinnen in de buurt van het woord)

3. Geen aanwijzing in de tekst? Woordenboek of vragen!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijkewoordenwijzer
Context = zinnen in de buurt
Zoek naar 'VOSTI' 
- Voorbeeld
- Omschrijving              
- Synoniem                     
- Tegenovergesteld woord
- een zin die je op een Idee brengt


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijkewoordenwijzer
Synoniem = 
Twee woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'remedie' (r. 7)?
Antwoord
medicijn/oplossing

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie (tekstverband 1)
Goede tekst heeft verband tussen: - woorden
                                                                          - zinnen
                                                                          - alinea's
Dit noem je een tekstverband
Signaalwoorden kunnen een tekstverband aangeven.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie (tekstverband 1)
1. Opsommend tekstverband = Noemt twee of meer tekstdelen in volgorde.
Signaalwoorden: 
ook, bovendien, daarnaast, zowel...als, ten eerste, ten slotte, enz.

Voorbeeld: 
Willem heeft veel hobby's. Hij verzamelt treintjes, maar hij spaart ook foto's van het Koningshuis. Hij speelt bovendien gitaar. 


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie (tekstverband 1)
Er zijn verschillende soorten vragen rondom tekstverbanden. 
  • Wat wordt er in alinea 2 opgesomd? 
  • Welk tekstverband staat er in alinea 2?
  • Aan welk signaalwoord kun je dit tekstverband herkennen? 



Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie (tekstverband 1)
Voorbeeld:
  • Wat wordt er in alinea 2 opgesomd? 
  • Welk tekstverband staat er in alinea 2?
  • Aan welk(e) signaalwoord(en) kun je dit tekstverband herkennen? 



Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt hieronder als je kijkt naar de verbanden?

Als je tegenwoordig het gevoel krijgt dat je verkouden wordt, mag je niet meer naar school. Ook moet je een zelftest doen en bovendien mag je het huis niet meer verlaten.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er in het voorbeeld opgesomd?
Willem heeft veel hobby's. Hij verzamelt treintjes, maar hij spaart ook foto's van het Koningshuis. Hij speelt bovendien gitaar.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies