Lezen H2.3 1TOP TH en HV

Lezen H2.3 1TH/ HV
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Lezen H2.3 1TH/ HV

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?

School is belangrijk.
A
Feit
B
Mening

Slide 2 - Quizvraag

Vragen waarom ze dit denken. 
Feiten
Feit

- iets wat werkelijk zo is of wat echt is gebeurd. 
- Je kunt het controleren. 


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meningen
Mening = 
- Wat iemand ergens van vindt.
- Verschillen vaak.
- Andere woorden voor mening: standpunt, oordeel, opinie, opvatting. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem synoniemen voor 'mening'.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit
Mening

Ik vind dat in Nederland veel heuvels voorkomen.

Limburg heeft heuvels, Groningen is helemaal vlak.

Een fluorhesje dragen in het verkeer is veilig.
 
Een bezoek aan een museum is altijd boeiend.

Wat een prachtig doelpunt!

Jeroen zegt dat Nederlands een ontzettend saai vak is.

Iedereen is anders.

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?

In september 2018 werden de Filipijnen, China en Hong Kong getroffen door een zware tyfoon.
A
Feit
B
Mening

Slide 7 - Quizvraag

Vragen waarom ze dit denken. 
Hoe kun je het feit uit de vorige dia controleren?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Feit of mening?

Volgens mijn broer moeten kinderen hun zakgeld op giro 555 storten als er een grote ramp is.
A
Feit
B
Mening

Slide 9 - Quizvraag

Vragen waarom ze dit denken. 
Aan welk(e) woord(en) kun je herkennen dat het een mening is?
Volgens mijn broer moeten kinderen hun zakgeld op giro 555 storten als er een grote ramp is.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijkewoordenwijzer

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijkewoordenwijzer
1. Is het woord belangrijk?

2. Leid de betekenis af uit de context (= zinnen in de buurt van het woord)

3. Geen aanwijzing in de tekst? Woordenboek of vragen!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijkewoordenwijzer
Context = zinnen in de buurt
Zoek naar 'VOSTI' 
- Voorbeeld
- Omschrijving              
- Synoniem                     
- Tegenovergesteld woord
- een zin die je op een Idee brengt


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijkewoordenwijzer
Synoniem = 
Twee woorden die ongeveer hetzelfde betekenen.




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'remedie' (r. 7)?
Antwoord
medicijn/oplossing

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie (tekstverband 1)
Goede tekst heeft verband tussen: - woorden
                                                                          - zinnen
                                                                          - alinea's
Dit noem je een tekstverband
Signaalwoorden kunnen een tekstverband aangeven.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie (tekstverband 1)
1. Opsommend tekstverband = Noemt twee of meer tekstdelen in volgorde.
Signaalwoorden: 
ook, bovendien, daarnaast, zowel...als, ten eerste, ten slotte, enz.

Voorbeeld: 
Willem heeft veel hobby's. Hij verzamelt treintjes, maar hij spaart ook foto's van het Koningshuis. Hij speelt bovendien gitaar. 


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt hieronder als je kijkt naar de verbanden?

Als je tegenwoordig het gevoel krijgt dat je verkouden wordt, mag je niet meer naar school. Ook moet je een zelftest doen en bovendien mag je het huis niet meer verlaten.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er in het voorbeeld opgesomd?
Willem heeft veel hobby's. Hij verzamelt treintjes, maar hij spaart ook foto's van het Koningshuis. Hij speelt bovendien gitaar.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie (tekstverband 1)
2. Tijdsvolgorde = geeft aan in welke volgorde de gebeurtenissen plaatsvinden
Signaalwoorden: 
eerst, intussen, terwijl, toen, vervolgens, daarna, voordat, nadat, ten slotte

Voorbeeld: 
Nog voordat Jaap was uitgesproken, gooide Sophie hem een glas water in het gezicht. Meteen daarna is ze vertrokken. 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie (tekstverband 1)
3. Tegenstelling = geeft aan welke tekstdelen een tegenstelling vormen
Signaalwoorden: 
maar, echter, toch, evenwel, daarentegen, enerzijds...anderzijds, daar staat tegenover

Voorbeeld: 
Jaap mist Sophie enorm, maar hij laat het niet merken. Sophie wil hem nooit meer zien. Jaap daarentegen is nog steeds gek op haar. 


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem het signaalwoord en het bijbehorende tekstverband:

Als jij positief getest bent, moet je thuis blijven, maar je klasgenoten mogen wel naar school.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem het signaalwoord en het bijbehorende tekstverband:

Sil is afgelopen maand gevaccineerd. Zoë daarentegen nog niet.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem het signaalwoord en het bijbehorende tekstverband:

Voordat je weer naar school mag, moet je je laten testen.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Exitticket
Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de les van vandaag wil ik...
A
de uitleg nog een keer horen.
B
meer oefeningen maken.
C
de leerstof thuis nog een keer bekijken.
D
overgaan op nieuwe leerstof. Ik begrijp dit.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel sterren geef je deze les?
A
1 ster
B
2 sterren
C
3 sterren
D
4 sterren

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie dingen die je deze les geleerd hebt.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee vragen over de leerstof die je nog wil stellen?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies