32. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Door de democratische revolutie was het volk een belangrijke factor in de politiek geworden. De vraag was nu hoe de invloed van het volk georganiseerd moest worden, en daarover ontstonden verschillende opvattingen:
* liberalen: vrijheid van het individu en de overheid zo min mogelijk actief.
* nationalisten: liefde voor je land, en streven naar een eigen staat. De eenheid van het volk was belangrijker dan de rechten van het individu. Dit was tevens een van de oorzaken van WO1.
* socialisten: veel gelijkheid en veel democratie, de overheid zo actief mogelijk om te helpen.
* confessionelen: het volk georganiseerd in geloofsgemeenschappen, zoals protestanten en katholieken.
* feministen: vrouwelijke emancipatiebeweging die streef naar gelijke rechten.
Omdat al deze stromingen verschillende gedachtes hadden ontstond in de 19e eeuw een politieke strijdt. Rond het midden van de eeuw slaagden de liberalen erin om in een aantal landen hun idealen te vergelijken, zoals met de grondwet van Thorbecke. Het nationalisme zorgde voor nieuwe nationale staten in de 2e helft van de eeuw zoals Duitsland en Italië.