Tijdvak 7 + 8

Herhaling tijdvak 7 en 8
- Pruiken en revoluties
- Burgers en stoommachines
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling tijdvak 7 en 8
- Pruiken en revoluties
- Burgers en stoommachines

Slide 1 - Tekstslide

Tijdvak 7
- Verlichting
- Verlicht absolutisme
- Democratische revoluties
- Slavernij + abolitionisme

Slide 2 - Tekstslide

KA Verlichting
 Rationeel optimisme en ‘’verlicht denken’’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

Slide 3 - Tekstslide

Verlichting
Een culturele stroming of beweging van intellectuelen met als doel het gebruik van de rede en het filosoferen te bevorderen.
- Godsdienst: individu wordt belangrijker, deïsme (God als horlogemaker), bijbel niet meer centraal, ruimte voor wetenschap;
- Politiek: verlicht absolutisme, trias politica;
- Economie: vrije markt, liberalisme;
- Sociale verhoudingen: sociaal contract (verhouding overheid - burger), geen standensamenleving
 

Slide 4 - Tekstslide

KA Verlicht absolutisme
Voortbestaan van het ancien regime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven

Slide 5 - Tekstslide

Verlicht absolutisme 
Een verlicht vorst gaat uit van "alles voor het volk, niets door het volk". Zo gaat hij of zij modern regeren, dat wil zeggen meer in dienst van staat en volk. Het is ontstaan doordat er kritiek was op het absolutisme, verlichte denkers zagen namelijk teveel machtsmisbruik in het ancien regime. 

Slide 6 - Tekstslide

KA democratische revoluties
De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Slide 7 - Tekstslide

Amerikaanse revolutie
Na jarenlange onderdrukking vanuit het VK en het verhogen van belastingen brak de spreekwoordelijke pleuris uit. In eerste instantie wilden de Britse koloniën dat het systeem werd veranderd, maar onder invloed van verlichte ideeën ontstaat er een onafhankelijkheidsstrijd.  No taxation without representation, was het idee.
 


Slide 8 - Tekstslide

Franse revolutie
Ongelijkheid in de gehele maatschappij. 98 procent bevolking hoorde bij derde stand en had geen stem, maar werd wel belast. Er waren hoge belastingen, weinig inspraak, hoge broodprijzen en een met geld smijtende koningin. Verlichtingsideeën wakkerde ontevredenheid aan. En met de hongersnood kwam er vlam in de pan. Er komt een revolutie. En na heel veel revolutionaire chaos kwam alleenheerser Napoleon aan de macht. 

Liberté, egalité. fraternité!

Slide 9 - Tekstslide

Bataafse revolutie
De Bataafse revolutie, patriotten wilden een republiek, orangisten wilden de stadhouder houden. In 1787 prak ook in Nederland de pleuris uit, de stadhouder vluchtte en zijn vrouwen werd aangehouden. Zijn vrouw was de zus van de koning van Pruisen, en dat was het einde van de Bataafse revolutie. In 1975 kwamen de revolutionaire mee met Napoleon, maar er ontstond geen republiek.

Slide 10 - Tekstslide

KA Slavernij
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme

Slide 11 - Tekstslide

Slavernij
Vanaf de 16de eeuw vergrootten Europeanen hun kolonies in Amerika en legden ze er plantages aan die produceerden voor de Europese markt. Voor het zware plantagewerk haalden ze miljoenen zwarte slaven uit Afrika. Door verlichte ideeën en christelijke waarden ontstond in westerse landen discussie hierover. Eind 18e eeuw ontstond het abolitionisme, dat ervoor zorgde dat westerse landen de slavenhandel en slavernij in de 19e eeuw stap voor stap afschaften.

Slide 12 - Tekstslide

Tijdvak 8
- Industriële revolutie
- Modern imperialisme
- Voortschrijdende democratisering
- Opkomst politiek-maatschappelijke stromingen
- Emancipatiebewegingen 
- Sociale kwestie

Slide 13 - Tekstslide

KA Industriële revolutie
De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.

Slide 14 - Tekstslide

Industriële revolutie
- Belangrijke uitvindingen
- Overgang van kleinschalig naar grootschalig (fabrieken)

Voorbereidingsfase (1700-1760) – Belangrijke uitvindingen en verbeteringen
Eerste fase (1760-1867) – Begonnen in Engeland
Tweede/technologische fase (1867-1914) – Elektriciteit en staal
Gevolgen? Groeiende welvaart, milieuvervuiling en modern Imperialisme



Slide 15 - Tekstslide

KA modern imperialisme
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie

Slide 16 - Tekstslide

Modern imperialisme
Door de industriële revolutie hadden de Europese landen grote behoefte aan grondstoffen en afzetmarkten en waren ze militair superieur. In de 19e eeuw veroverden ze grote gebieden in Afrika en Azië waar ze kolonies stichtten. Ook het Chinese keizerrijk verloor een deel van zijn onafhankelijkheid aan koloniale mogendheden.

Slide 17 - Tekstslide

Oefenvraag

Slide 18 - Tekstslide

Geef hier het antwoord op de vraag van de vorige slide

Slide 19 - Open vraag

KA voortschrijdende democratisering
Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politiek proces

Slide 20 - Tekstslide

Voortschrijdende democratisering
Verlichte burgers willen volkssoevereiniteit

Tijdens democratische revoluties wordt kiesrecht ingevoerd

Uitbreiding kiesrecht gaat van:
-alleen rijk (census) naar rijk én arm
-alleen man naar man én vrouw

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld NL
1796: 1e grondwet (na Bataafse revolutie): invoering van (beperkt) kiesrecht
1815: Koning heeft veel macht - er is sprake van beperkt kiesrecht
1848: Thorbecke komt met grondwetswijziging:
- Macht v.d. koning beperkt  ministeriele verantwoordelijkheid
- Invoering vrijheid van meningsuiting
- Uitbreiding kiesrecht op basis van de census (=belasting)
1917: Invoering algemeen kiesrecht
1919: Invoering vrouwenkiesrecht

Slide 22 - Tekstslide

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Door de Restauratie na het Congres van Wenen kwam de standenmaatschappij terug. Burgers komen hiertegen in verzet. Als gevolg hiervan, ontstonden er politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme: samenleving met een zo groot mogelijke individuele vrijheid op elk gebied;
socialisme: rechtvaardige samenleving met een zo groot mogelijke gelijkheid voor alle mensen op aarde;
confessionalisme: christelijke samenleving waarin protestanten en katholieken zich, los van elkaar, zo goed mogelijk kunnen ontwikkeling. (ze willen alles bij het oude laten)
feminisme: strijd voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen (bestrijden van onderdrukking van vrouwenrechten)
nationalisme: het gevoel dat je eigen land het beste is.

Slide 23 - Tekstslide

De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
Al die verschillende groepen gaan zich organiseren in eigen politieke partijen, vakbonden, scholen, sportverenigingen, kranten etc. Als gevolg daarvan wordt de Nederlandse samenleving een verzuilde samenleving.

Slide 24 - Tekstslide

KA emancipatie
De opkomst van emancipatiebewegingen

Slide 25 - Tekstslide

Emancipatie

Groepen die zich achtergesteld voelen komen vanaf de tweede helft van de 19e eeuw op voor gelijke rechten
• arbeiders: vakbonden en politieke partijen
• Vrouwen: kiesrecht en toegang onderwijs
Grondrechtwijziging 1848
• macht koning wordt beperkt
• Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, vrijheid van verenigingen en vergadering


Slide 26 - Tekstslide

KA Sociale kwestie
 Discussies over de sociale kwestie

Slide 27 - Tekstslide

Sociale kwestie
De industriële revolutie ontstond als eerste in Engeland, rond 1750. De industriële ontwikkelingen in Nederland volgde vele decennia later. Met de komst van industrialisatie werd de ene na de andere fabriek gebouwd, vaak aan de buitenranden van steden. De leef- en arbeidsomstandigheden waren echter slecht: huizen waren slecht, kinderen moesten werken en de werkdagen waren lang. Deze slechte weersomstandigheden waren de ‘sociale kwestie'. 

Slide 28 - Tekstslide