Quizje H8

Een plicht is
A
Iets wat je mag
B
Iets wat je moet
1 / 21
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Een plicht is
A
Iets wat je mag
B
Iets wat je moet

Slide 1 - Quizvraag

Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
Het kabinet regeert
C
God regeert
D
Het volk regeert

Slide 2 - Quizvraag

Dit ben je als je de wet overtreed
A
misdadiger
B
strafbaar feit
C
dader
D
misdaad

Slide 3 - Quizvraag

Er waren drie standen. Waar was de derde stand boos over?
A
De derde stand mocht niet mee vergaderen bij de standenvergadering.
B
De derde stand was erg tevreden over hoe het ging in Frankrijk.
C
Dat de derde stand nog meer belasting moest betalen.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is gedogen?
A
Een strafbaar feit straffen
B
Een dader voor de rechter brengen
C
Gedogen is hetzelfde als een misdrijf
D
Een strafbaar feit niet bestraffen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is Emancipatie?
A
Het krijgen van gelijke kansen
B
Het krijgen van gelijke rechten
C
Het krijgen van gelijke kansen en rechten
D
Het eisen van gelijke kansen en rechten

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een monarchie?
A
een land met een koning
B
een land met inspraak van het volk
C
een land zonder inspraak van het volk
D
een land zonder koning

Slide 7 - Quizvraag

De tijd van Pruiken en Revoluties
A
1500-1600
B
1600-1700
C
1700-1800
D
1800-1900

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de taak van de officier van justitie tijdens de rechtzaak?
A
Verdedigen van de verdachte
B
Bewijzen dat de verdachte schuldig is
C
Bepalen of de verdachte schuldig is
D
De straf van de verdachte bepalen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de taak van de advocaat?
A
Bewijsmateriaal verzamelen
B
Het onderzoek leiden
C
De straf bepalen
D
De verdachte verdedigen

Slide 10 - Quizvraag

Bij welke stand horen deze mannen? Wat is de naam van die stand?
A
Eerste stand, adel
B
Tweede stand, geestelijken
C
Derde stand, burgers

Slide 11 - Quizvraag

Wat was een reden voor de Franse Revolutie
A
De koning zorgde dat het land arm werd
B
De belastingen stegen voor de boeren & burgerij
C
Er was jaren lang een slechte oogst
D
Alle drie zijn juist

Slide 12 - Quizvraag

Wie waren de patriotten?
A
Fransen die vonden dat iedereen dezelfde rechten moest krijgen.
B
Nederlanders die vonden dat het volk in het bestuur moest zitten.
C
Nederlanders die alles hetzelfde wilden laten.
D
Nederlanders en Fransen die de baas wilden zijn.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is GEEN grondrecht?
A
Als je iets nodig hebt, mag je dat van een ander lenen
B
Burgers worden in gelijke gevallen gelijk behandeld
C
De overheid zorgt voor goed onderwijs

Slide 14 - Quizvraag

Willem V
A
Franse revolutie
B
Bataafse republiek

Slide 15 - Quizvraag

Waarmee eindigde de Franse Revolutie?
A
Napoleon greep de macht
B
Napoleon won een oorlog voor Frankrijk
C
De koning kwam weer aan de macht

Slide 16 - Quizvraag

Een overeenkomst tussen de Bataafse Revolutie en Franse Revolutie is ......
A
dat beide landen aan het begin van de revolutie een monarchie waren
B
dat beide landen de koning afzetten
C
dat beiden revoluties zich in Frankrijk afspeelden
D
dat beide revoluties democratische revoluties waren

Slide 17 - Quizvraag

De mate waarin mensen op elkaar letten is .....
A
Emancipatie
B
Individuele vrijheid
C
Participatie
D
Sociale controle

Slide 18 - Quizvraag

Wie kan er in Nederland een gevangenisstraf opleggen?
A
De burgemeester
B
De politie
C
De rechter
D
De minister

Slide 19 - Quizvraag

Participatie is:
A
Eerst voor elkaar zorgen dan pas de overheid.
B
Familie zorgt voor elkaar, niet de overheid.
C
Overheid zorgt nooit voor mensen.
D
Overheid zorgt altijd voor mensen.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is geen sociaal grondrecht, maar een klassiek grondrecht
A
recht op bewoonbaarheid
B
recht op bestaanszekerheid
C
recht op gezondheidszorg
D
vrijheid van meningsuiting

Slide 21 - Quizvraag