test jezelf 2.8

Voordat we aan de slag gaan met Test Jezelf...
Even een herhaling van het sterke werkwoord 





Een sterk werkwoord verandert NIET van klank in de VT
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voordat we aan de slag gaan met Test Jezelf...
Even een herhaling van het sterke werkwoord 





Een sterk werkwoord verandert NIET van klank in de VT

Slide 1 - Tekstslide

persoonsvorm tt
Ik loop 
jij loopt
hij/zij loopt
wij lopen 
zij lopen 
jullie lopen 
(LET OP: loop jij ---> geen t)

Slide 2 - Tekstslide

werkwoordspelling tegenwoordige tijd
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 3 - Quizvraag

werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 4 - Quizvraag

Afgelopen weken ... (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 5 - Quizvraag

verleden tijd hij-vorm:
branden
A
branden
B
brandden
C
brande
D
brandde

Slide 6 - Quizvraag

De teamleider (branden - tt) zijn vingers aan het lasapparaat vorige week.
A
brandt
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 7 - Quizvraag

Gisteren (redden - vt) de brandweer de bestuurder uit het autowrak op de A2.
A
redde
B
redden

Slide 8 - Quizvraag

Welke werkwoord is een sterk werkwoord?
A
rijden
B
dwalen
C
redden
D
glanzen

Slide 9 - Quizvraag

Gisteren (raden -vt) wij het antwoord.
A
raden
B
raaden
C
raadden

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn de sterke werkwoorden?
A
beginnen, bieden, bijten en blazen
B
kijken, klagen, kosten, krabben
C
mailen, masseren, melden, mompelen
D
raden, regeren, roepen en ruiken

Slide 11 - Quizvraag

Op de zomerbarbecue vorig jaar (bereiden -vt) de sterrenchef van De Librije een heerlijke maaltijd.

A
bereiden
B
berijdde
C
bereed
D
bereidde

Slide 12 - Quizvraag

Toevallig (ontmoeten, vt) Bianca en Sanne elkaar zojuist bij H&M.
A
ontmoetten
B
ontmoeten

Slide 13 - Quizvraag


Is het woord een zwak of sterk werkwoord?
genieten
A
Zwak werkwoord
B
Sterk werkwoord

Slide 14 - Quizvraag

Hij (joggen, tt) tijdens de coronacrisis iedere dag een rondje om het park.
A
joggt
B
jogt
C
jogged
D
joget

Slide 15 - Quizvraag

Maken: 
Oefentoets 

Klaar? 
Ga verder met het overtypen van 
je samenvatting van 'Brief voor de koning'

timer
1:00

Slide 16 - Tekstslide