1F - vr. 12/4/2024

1F - vr. 12/4/2024
1.                                              - is iedereen er?
2.  (H) Hoe was het rijtje van AVOIR (= hebben) ook al weer?
3.   bron C: Phrases-clés
4.  Uitleg bron D: Passé composé
5.  Taakwerk van deze week: laatste dia

     
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1F - vr. 12/4/2024
1.                                              - is iedereen er?
2.  (H) Hoe was het rijtje van AVOIR (= hebben) ook al weer?
3.   bron C: Phrases-clés
4.  Uitleg bron D: Passé composé
5.  Taakwerk van deze week: laatste dia

     

Slide 1 - Tekstslide

avoir
uitspraak: 
hebben
j'ai
sjée
ik heb
tu as
tu à
jij hebt
il a
iel à
hij heeft
elle a
el à
zij heeft
on a
on à
men heeft / we hebben
nous avons
noe avon
wij hebben
vous avez
voe (z) avée
jullie hebben / u heeft
ils ont
iel (z) on
zij hebben (mnl. mv.)
elles ont
el (z) on
zij hebben (vrl. mv.)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Passé Composé


een vorm van avoir  en  stam ww + 

Slide 6 - Tekstslide

wat is dan:

ik heb gegeven (donner)                  =
jij hebt  gegeven (donner)                =
hij heeft gegeven (donner)              =
wij hebben gegeven (donner)        =
jullie hebben gegeven (donner)    =
zij hebben gegeven (donner)          =

Slide 7 - Tekstslide

dat is dit :

ik heb gegeven (donner)                = j'ai donné
jij hebt  gegeven (donner)              = tu as donné
hij heeft gegeven (donner)            = il a donné
wij hebben gegeven (donner)      = nous avons donné
jullie hebben gegeven (donner)  = vous avez donné
zij hebben gegeven (donner)        = ils ont donné

Slide 8 - Tekstslide

hebben = avoir - oefenen
Je snapt dat het belangrijk is om het rijtje van "avoir" te kennen. 
Dat gaan we even goed oefenen, dus!



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

elles ont dansé
ils ont dansé
on a dansé
vous avez dansé
nous avons dansé
elle a dansé
il a dansé
tu as dansé
j'ai dansé
ik heb gedanst
jij hebt gedanst
hij heeft gedanst
zij heeft gedanst
wij hebben gedanst
jullie hebben gedanst
men heeft gedanst
zij (mnl)hebben gedanst
zij (vrl) hebben gedanst

Slide 11 - Sleepvraag

j'ai mangé =
A
hij heeft gegeten
B
jij hebt gegeten
C
ik heb gegeten
D
ze hebben gegeten

Slide 12 - Quizvraag

hij heeft gepraat (parler) =

Slide 13 - Open vraag

wij hebben gedanst (danser) =

Slide 14 - Open vraag

jullie hebben gegeten ( manger ) =

Slide 15 - Open vraag

Hoe goed snap ik de passé composé ?
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Taakwerk week 15:
maken:                                                                    (s.o. woensdag 24/4)
- de opdr.  bij A t/m D : 1 t/m 19
- de Dossieropdrachten 
leren:
- (H)  het rijtje van avoir
- voca A en FN/NF op Quizlet Leren & Schrijven 100%

Slide 24 - Tekstslide