Les 2 § 4.1 (1HVE)
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
In een land Nigeria zijn de welvaartsverschillen ......
A
groot
B
klein
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
In Nederland zijn er geen welvaartsverschillen. Goed of fout?
A
goed
B
fout
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
De meest welvarende landen liggen ten.....
A
noorden van de evenaar
B
zuiden van de evenaar
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Wat hoort niet bij het begrip armoedegrens?
A
voedsel
B
vakantie
C
onderdak
D
kleding
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Waar ligt het bedrag van de armoedegrens hoger?
A
in een arm land
B
in een rijk land
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
In welk werelddeel zal het grootste deel van de bevolking onder de armoedegrens leven?
A
Azië
B
Europa
C
Afrika
D
Zuid Amerika
Slide 14 - Quizvraag
Waar zijn de prijzen voor het levensonderhoud het hoogst?
A
arme landen
B
rijke landen
Slide 15 - Quizvraag
Wat is géén kenmerk van de scharreleconomie?
A
geen vast inkomen
B
betalen van belastingen
C
geen diploma nodig
D
geen geld bij ziekte of ouderdom
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
In welke landen is de scharreleconomie het grootst?
A
arme landen
B
rijke landen
Slide 19 - Quizvraag
In welke landen werken veel mensen nog in de landbouw?
A
arme landen
B
rijke landen
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
In welk land werken de minste mensen in de landbouw?
A
Zimbabwe
B
Zambia
C
Verenigde Staten
D
Angola
