Demonstrative pronouns

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Demonstrative Pronouns
(Aanwijzend Voornaamwoorden)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson aims
After this lesson, you will: 
- know what demonstrative pronouns are
- be able to use the demonstrative pronouns correctly 

Today's programme
- Homework check
- What are demonstrative pronouns?
- When do you use demonstrative pronouns? 
- Exercises 
- Homework
- Evaluation 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What are demonstrative pronouns?
Demonstrative pronouns gebruik je om iets of iemand aan te wijzen.
Er zijn  4 demonstrative pronouns: 
  • this 
  • that 
  • these 
  • those 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de vier kies je?
Er zijn 2 vragen om te beslissen welk demonstrative pronoun je moet gebruiken.
  1. Is de persoon, dier of ding dichtbij of ver weg? 
  2. Is de persoon, dier of ding enkelvoud of meervoud? 

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je welk aanwijzend voornaamwoord?

Om te beslissen welk aanwijzend voornaamwoord je wanneer moet gebruiken moet je jezelf de volgende vragen stellen:
1. Is het ding dichtbij of ver weg?
2. Is het ding enkelvoud of meervoud?

Benoemen: Dichtbij (over here) ver weg (over there)
Verwijzen naar de voorbeeldzinnen op het bord. 
Demonstrative pronouns

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtbij
Ver weg
Enkelvoud
Meervoud
This
That
These
Those

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

this, that, these, those

... colours look beautiful on you!
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.... is your pen over there on the desk.
.... is my pen here.
A
This, This
B
That, That
C
This, That
D
That, This

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What are all those cars doing over there?
A
correct
B
incorrect

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How did you get these jacket?
A
correct
B
incorrect

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Where are you going on holiday those year?
A
correct
B
incorrect

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Where are you going on holiday this year?
A
correct
B
incorrect

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekst
this
that
these
those
enkelvoud
dichtbij
meervoud
dichtbij
enkelvoud
Verweg
meervoud
Verweg

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Homework
study words lesson 2
do exc. 7,8 and 11 in your book
do exc. 10,12,13 online (we'll try to do them in class)

Slide 16 - Tekstslide

Wat? I Writing & Grammar Chapter 3, ex. 58 – 62 (kader), ex. 53 – 57 (mavo).
Op welke manier? Individueel.
Klaar? Neem de woorden onder G in de woordenlijst door.
Hulp? BBB (brein, boek, buur), niet opgelost? Dan mag je de docent inschakelen.
Uitkomst? Je hebt geoefend met de demonstrative pronouns.
Tijd? 10 min.

Now I understand what demonstrative pronouns are:
A
Demonstrative what?
B
Yes, clear, I'm going to practise!
C
Could you explain again?

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Give at least 2 examples of demonstrative pronouns:

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Write a short sentence with a demonstrative pronoun:

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies