In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Weektaak 2 maart t/m
6 maart
Slide 1 - Tekstslide
Belangrijke data
3 maart; Repetitie H4
Begin april; boekverslag/ boekrepetitie
Slide 2 - Tekstslide
Wat moet je aan het eind van de week kennen en kunnen?
Deze week ;
- bereid je je voor op de repetitie H4
- maak je dinsdag een SO over Taalverzorging H4:
* meervouden -en, -s, -'s * gezegde
* voltooid deelwoord
- verslag schrijven naat aanleiding van een You Tube filmpje
Slide 3 - Tekstslide
Maandag
Maak eerst Beter Spellen (zie volgende dia)
In deze les ga je je in een groepje van 3 of 4 leerlingen voorbereiden op de repetitie over H4.
Je maakt met je groepje de proeftoets. Je mag je boek gebruiken om dingen die je niet weet op te zoeken.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
https:
Slide 6 - Link
Namen
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken; opdrachten Taalverzorging H4 in je digitale boek
Klaar?
Ga verder met de link in de volgende dia.
Succes!
timer
15:00
Slide 8 - Tekstslide
Dinsdag
Boek lezen
Beter spellen maken.
Maak vervolgens de oefeningen die onder het kopje trainen staan in je digitale boek.
Als je onderdelen nog lastig vindt, kom dan voor een extra uitleg.
Klaar??? Maak der link in de volgende dia.
Slide 9 - Tekstslide
home.planet.nl
Slide 10 - Link
https:
Slide 11 - Link
2 Moeders en 2 dochters gaan uit eten. Iedereen eet 1 hamburger. Toch worden er maar 3 hamburgers gegeten. Hoe kan dat?
Slide 12 - Tekstslide
Woensdag
Repetitie H4
Beter Spellen
timer
1:00
Slide 13 - Tekstslide
https:
Slide 14 - Link
https:
Slide 15 - Link
https:
Slide 16 - Link
Het voltooid deelwoord 2
Zo schrijf je het voltooid deelwoord
• Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-:
– Erol is naar huis gegaan. Ik heb de afspraak genoteerd.
Maar ge- kan ook ergens anders staan:
– Hij heeft zijn kamer opgeruimd. De kantine wordt schoongemaakt.
Slide 17 - Tekstslide
Het voltooid deelwoord 1
Het voltooid deelwoord (vd) is een van de vormen van het werkwoord. Als een voltooid deelwoord in de zin zit, dan staat er altijd een vorm bij van hebben, zijn of worden.
Slide 18 - Tekstslide
Het voltooid deelwoord 3
Soms eindigt een voltooid deelwoord op -n of -en:
– Wat heb je gedaan? Hij heeft een broodje gegeten. Ik ben gevallen. Bram werd gekozen.
Slide 19 - Tekstslide
Het voltooid deelwoord 4
• Andere voltooide deelwoorden eindigen op -d of -t. Gebruik de verlengproef om de laatste letter te vinden: je hoort gehaalde, dus je schrijft gehaald.
Slide 20 - Tekstslide
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord? De dief had de tralies (doorvijlen)
Slide 21 - Open vraag
Er is een vreselijk ongeluk (gebeuren)
Slide 22 - Open vraag
De cijfers zijn bijna (verdubbelen)
Slide 23 - Open vraag
Er zijn nog geen woorden met een trema (verwerken).
Slide 24 - Open vraag
voltooid deelwoord proeven
A
geproefd
B
geproeft
C
geproeven
Slide 25 - Quizvraag
Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen
A
geknutselt
B
geknutseld
Slide 26 - Quizvraag
'Het voltooid deelwoord van verkleuren is 'verkleurd'