GS
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
toen de romeinen vertokken werd het steeds........
A
veiliger
B
onveiliger
Slide 2 - Quizvraag
Als een land in 2en werd gedeeld werd dit vaak een ...... genoemd
A
Tweeslagstelsel
B
Eenslagstelsel
C
Deel stelsel
Slide 3 - Quizvraag
Wat was een vrije boer?
A
Een boer met een eigen boerderij
B
een boer met een stuk land van de heer, wat word verbouwd
Slide 4 - Quizvraag
Wie is dit?
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Video
Wat waren herendiensten?
A
Helpen bij de jacht
B
Bidden en naar de kerk gaan
C
Houthakken en daken repareren
Slide 7 - Quizvraag
Als je een stuk land kreeg noemde je dat een stuk...
A
land
B
leen
C
grond
Slide 8 - Quizvraag
Hoelang duurde de middeleeuwen nadat de romeinen vertrokken waren naar Italie?
A
Van 500-1500
B
Van 2022-2002
C
Van 600-1000
Slide 9 - Quizvraag
Wie waren de grootste tegenstanders van Karel de Grote?
A
De Saksen
B
De Belgen
Slide 10 - Quizvraag
Karel wilde dat de Saksen..
A
Christelijk werden
B
Slaafjes werden
C
Wachters werden.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is weg gehaald uit het rijk van de Saksen? En waarom?
A
De Heilige eik omdat zei niet christelijk wilden worden.
B
De kastelen omdat zij dan geen huis meer hadden.
Slide 12 - Quizvraag
Na hoeveel jaar vechten gaven de Saksen op?
A
28 jaar
B
29 jaar
C
30 jaar
D
31 jaar
Slide 13 - Quizvraag
De Langobarden uit Italie waren de baas van?
A
Een groot stuk land
B
Een boerderij
C
Een kerk
Slide 14 - Quizvraag
De paus kroont Karel tot keizer...
wanneer was dit?
wanneer was dit?
A
25 December 1e kerstdag
B
26 december 2e kerstdag
Slide 15 - Quizvraag
Hoe noem je een kleine groep heren die hun land bestuurden en beschermden?
Slide 16 - Woordweb
Wat waren de herendiensten?
Slide 17 - Open vraag
Karel de grote ging vaak naar de kerk om te bidden. waar in de kerk deed hij het?
A
Kapel
B
Kerk
C
Kerktoren
Slide 18 - Quizvraag
Wie had de meeste macht?
A
Geestelijken
B
Heren
C
Boeren
Slide 19 - Quizvraag
Wie was de koning van de franken?
A
Karel de Grote
B
Frank de taart
C
De grote priester
Slide 20 - Quizvraag
Wat deed een horige?
(2 goed)
(2 goed)
A
Bleef altijd bij het hof.
B
Moest meevechten met de heer.
C
Moest heren deinst doen.
D
moest naar de winkel
Slide 21 - Quizvraag
Wie reisde veel rond door zijn rijk?
A
De heer
B
De adel
C
Karel de grote
Slide 22 - Quizvraag
dit was de les! wat vond je ervan?
