Materie vervolg

Bijspijkeruur
# herhalen leerdoelen
#Herkansing 25 november
6e en 7e uur!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Bijspijkeruur
# herhalen leerdoelen
#Herkansing 25 november
6e en 7e uur!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

stoffen scheiden
Als je stoffen wilt scheiden, dan kan dat alleen als dit een mengsel is. Een zuivere stof bestaat maar uit een soort moleculen
Drie manieren om een mengsel te scheiden
1. extraheren
2.filtreren
3.indampen
mengsel
Een mengsel bestaan uit meerdere soorten moleculen.  De meeste stoffen die wij gebruiken zijn mengsels

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

filtreren
bij filtreren kun je een vaste stof scheiden van een vloeistof. bijvoorbeeld zand en water. Als je het water met zand door een filter laat lopen, blijft het zand achter in het filter (residu) en loopt het water door de filter heen ( filtraat)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

indampen
indampen is een manier op opgesloste stof te scheiden van het oplosmiddel. een vorbeeld is zout halen uit zeewater.
door het zeewater te verwarmen, verdampt het water en blijft het zout over.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

extraheren
bij extraheren kun je oplosbare stoffen scheiden van niet-oplosbare stoffen.
een voorbeeld zijn de smaak, geur en kleurstoffen van koffie deze worden bij het koffie zetten opgenomen door het water.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grondstoffen
Grondstoffen zijn stoffen die uit de natuur gehaald kunnen worden. Deze stoffen zijn dus nog onbewerkt! Te denken valt aan hout, aardolie, steenkool of bauxiet.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recycling vs Hergebruik
Recyclen:

Afval gebruiken als grondstof voor nieuwe producten
Hergebruik:

Producten opnieuw gebruiken, of een nieuwe functie geven.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klein chemisch afval (KCA)

KCA is huishoudelijk afval waar chemische stoffen in zitten die schadelijk zijn voor de gezondheid en voor het milieu


Het moet apart worden ingeleverd bij de chemokar.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GFT
groente, fruit en tuinafval

KCA
klein chemische afval

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Productieproces
Met behulp van een blokschema 
kun je het maken van nieuwe 
stoffen goed zichtbaar maken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metalen kan je onderverdelen in:
  1. Edele metalen 
  2. Onedele metalen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Edele metalen en onedele metalen

Onedele metalen reageren met zuurstof en vochtige lucht = corrosie
Edelmatelen blijven mooi!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onedele metalen
Reageren makkelijk met zuurstof en vocht
Dit noem je vrijwel altijd CORROSIE
Behalve bij ijzer: Roest

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

metalen beschermen tegen corrosie

IJzer wordt corrosiebestedig gemaakt door bijvoorbeeld het verven, galvaniseren of verzinken van ijzer.


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Scheikunde of natuurkunde
Chemische reactie -> de stof veranderd en het is niet omkeerbaar.
Natuurkundig proces ->  de stof veranderd niet en het is meestal omkeerbaar.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kan uitleggen wat de invloed is op het milieu van bepaalde keuzes in het productieproces en afvalverwerking

Het gebruik van grondstoffen heeft invloed op het milieu, evenals het productieproces, transport en de afvalverwerking en eventuele recycling. Het kan gevolgen hebben voor bodem, lucht en waterverontreiniging. Door lozing en verwerking, maar ook kunnen natuurlijke bronnen worden uitgeput. Hoe minder impact op het milieu, hoe duurzamer het proces. Bij afvalverwerking is het van belang om zoveel mogelijk te scheiden, te recyclen en her te gebruiken. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 SOORTEN STOFFEN
METALEN
Mg (s)
MOLECULAIRE STOFFEN  (alleen niet metaal atomen)
C6H12O6 (s)         H2O
ZOUTEN     (metaal- en  niet metaal atomen)
NaCl        CaO

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

niet-metaalatomen
Moleculaire stoffen bevatten alleen atomen van niet-metalen
Dat zijn:

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigenschappen 
Moleculaire stoffen bevatten alleen niet-metaal atoomsoorten. 
Moleculaire stoffen geleiden geen stroom
Moleculaire stoffen hebben meestal een laag kookpunt en smeltpunt

Een metaal glanst vaak, is vervormbaar, heeft een hoog smelt- en kookpunt en een heldere klank

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

metaal, zout of moleculaire stof?
Al
CO2
NaCl
FeBr3
C3H8
Mg
CuSO4
O2
Ne

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ionen
Ion = geladen atoom (elektronen teveel of te weinig)
Straling kan atomen ioniseren

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kristallen
  • Zeshoekige structuur: kenmerk van kristallijne stoffen, bv sneeuw en ijs.
  • De moleculen zitten in een regelmatige patroon.
  • Dit patroon noemen we een kristalrooster.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De atoom

Slide 25 - Tekstslide

Vraag: hoe bekent zijn jullie met het idee dat alles is opgebouwd uit atomen?
Atoomnummers
atoomnummer geeft het aantal protonen en elektronen aan

Atoommassa = aantal protonen + aantal neutronen 

Atoomnummer 6 atoommassa van 13:
6 protonenen & 6 elektronen 
13-6=7 neutronen 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isotopen
Wat is een isotoop?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Isotopen
Atomen met hetzelfde aantal protonen maar met een verschillend aantal neutronen heten isotopen.


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stofeigenschap
  • Een stofeigenschap is een eigenschap
      waar je een stof aan kunt herkennen.
  • De combinatie van stofeigenschappen
      geeft de "vingerafdruk" van een stof.
  • Een stofeigenschap moet altijd geldig zijn.

        VOORBEELD SUIKER: 
zoete smaak, oplosbaar in water, brandbaar, vaste stof bij kamertemperatuur

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stofeigenschap van zout is:
A
de korrelgrootte
B
de smaak
C
hoe zwaar het is
D
de temperatuur

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Water kookt bij 100°C.
Dat is .......................
stofeigenschap van water.
A
wel
B
geen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Water is vaak vloeibaar.
Dat is .................
stofeigenschap van water.
A
wel
B
geen

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies