In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Planning
Startvraag
Uitleg
Nakijken
Afsluiting
Lesdoel:
Je kan verklaren waarom het kouder wordt hoe hoger je komt.
Je kan de vijf hoogtegordels herkennen en beschrijven.
Slide 1 - Tekstslide
Startvraag
Beantwoordt de vraag samen met je buur.
Overleg op fluistertoon
Schrijf jullie antwoord in je schrift.
Als je een berg opklimt, wordt het dan warmer of kouder?
Klaar? Bonusvraag!
Waarom hebben bergbeklimmers zuurstofflessen nodig?
timer
3:00
Slide 2 - Tekstslide
Hoogteligging
= Hoogte in meters vanaf de zeespiegel.
1000 m omhoog is gemiddeld 6°C kouder.
Dus: Hoe hoger je komt, des te kouder het wordt.
Slide 3 - Tekstslide
Hoogtegordels
= Grens van plantengroei.
Hoe kouder het wordt, des te minder planten er groeien.
Slide 4 - Tekstslide
Loofboomgordel
Loof- en naaldbomen.
Zomer: Gemiddeld boven 10°C.
Winter: Gemiddeld niet onder -3°C.
Slide 5 - Tekstslide
Naaldboomgordel
Alleen maar naaldbomen.
Zomer: gemiddeld minstens 10°C.
Slide 6 - Tekstslide
Alpenweiden
Grassen en lage struiken.
Boven de boomgrens.
Zomer: Gemiddeld onder 10°C.
Slide 7 - Tekstslide
Rotsgordel
Boven de 2500m wordt het te koud.
Hier groeien geen planten.
Slide 8 - Tekstslide
Eeuwige sneeuw
Sneeuw die altijd blijft liggen.
Top van de berg.
Slide 9 - Tekstslide
Reliëf
Hoogteverschillen in het landschap.
Slide 10 - Tekstslide
Laagland
0 - 200 m.
Slide 11 - Tekstslide
Heuvelland
200 - 500 m.
Slide 12 - Tekstslide
Middelgebergte
500 – 1500 m.
Slide 13 - Tekstslide
Hooggebergte
Vanaf 1500 m.
Slide 14 - Tekstslide
Vlaktes
Laagvlakte: weinig reliëf en een hoogteligging lager dan 500m.
Slide 15 - Tekstslide
Vlaktes
Hoogvlakte/plateau: Gebied met weinig reliëf hoogteligging boven 500m.
Slide 16 - Tekstslide
Absolute afstand
Afstand gemeten in een rechtelijn
Hemelsbreed
Verandert nooit!
Slide 17 - Tekstslide
Relatieve afstand
afstand in tijd
afstand in kosten
verschilt per persoon
verschilt per vervoermiddel
verschilt per route
Bekijk de kaarten met de route van Groningen naar Maastricht: dezelfde route en toch een groot tijdsverschil. Welk vervoermiddel is gebruikt bij deze route?
Slide 18 - Tekstslide
Nakijken
WB blz 12 en 13
Opdr 1, 2 en 9
Slide 19 - Tekstslide
Wat is de tweede hoogtegordel vanaf het dal?
A
Loofbomen
B
Rotsgordel
C
Alpenweide
D
Naaldbomen
Slide 20 - Quizvraag
Welke hoogtegordel begint vanaf 2.500m?
A
Loofbomen
B
Rotsgordel
C
Alpenweide
D
Naaldbomen
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een hoogtegordel?
A
Een gebied met een bepaalde plantengroei
B
Een gebied met een bepaalde temperatuur
C
Een gebied met een bepaalde hoogte
D
Een gebied met een bepaalde bebouwing
Slide 22 - Quizvraag
De absolute afstand is de afstand in
A
tijd
B
kilometers
(hemelsbreed)
C
Percentages
D
kilo's
Slide 23 - Quizvraag
Hemelsbreed betekent:
A
Gemeten in een kromme lijn
B
Gemeten langs de weg
C
Gemeten in uren en minuten
D
Gemeten in een rechte lijn
Slide 24 - Quizvraag
De relatieve afstand is de afstand uitgedrukt in
A
Percentages
B
Kilometers
C
Tijd en moeite
D
Verschillen
Slide 25 - Quizvraag
De relatieve afstand:
A
Is voor iedereen anders
B
Is voor iedereen hetzelfde
C
Kan niet veranderen
D
Is altijd hemelsbreed
Slide 26 - Quizvraag
Een nieuwe snelweg tussen twee steden zorgt voor een andere