In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
Je komt voorbereid in de les. .
Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je helpt waar mogelijk en beledigd niemand.
Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen.
Pak alvast:
Je laptop (dicht op tafel)
Je schrift
Je etui
Welkom!
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
Je weet welke verschillende reliëfvormen er zijn.
Je weet wat de hoogten zijn van de verschillende reliëfvormen.
Je kent de hoogtegordels
Ken je het verschil tussen absolute en relatieve afstand.
Slide 2 - Tekstslide
Bron: hoogte en landschap
Hoogteligging = de ligging van een gebied in meters boven of onder zeeniveau Hoogste berg van Iran: de Damavand (5.671 m)
Op de hoogste toppen van het Elbursgebergte ligt altijd sneeuw
Slide 3 - Tekstslide
B110 Reliëf - Heel belangrijk!
Hoogteverschillen in het landschap = reliëf
Er zijn vier verschillende reliëfvormen:
hooggebergte: de meeste toppen zijn hoger dan 1.500 m.
middelgebergte: de meeste toppen zijn tussen de 500 en 1.500 m hoog.
heuvelland: de meeste toppen zijn tussen de 200 en 500 m.
laagland: het is vrijwel overal lager dan 200 meter.
Een gebied met weinig of geen reliëf is een vlakte. Als zo’n vlak gebied lager ligt dan 500 m, is het een laagvlakte. Boven de 500 m heet het een hoogvlakte of plateau
B-nummers = basisboek = extra stof die je moet leren
Slide 4 - Tekstslide
B52 Hoogteligging en temperatuur
Je zou denken: hoe hoger op een bergtop hoe dichter bij de zon, dus is het daar warmer dan beneden. Maar dat is niet zo!
• Zonnestralen geven hun warmte pas af als ze op het aardoppervlak vallen -> aardoppervlak gaat warmte uitstralen -> verwarmt de lucht van onderuit.
Slide 5 - Tekstslide
B52 Hoogteligging en temperatuur
Regel: hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.
1000 m hoger = 6 ⁰C kouder
Neem de tekening en de regel over in je schrift!
A ligt in het dal op 500 meter hoogte. Het is 20°C B ligt op 1500 meter hoogte. Hoe warm is het bij plek B?
1. Hoogteverschil uitrekenen: 1500 meter - 500 meter = 1000 meter verschil 2. Per 1000 meter = 6°C kouder , dus het wordt 6°C kouder 3. Temperatuur plek A: 20°C Temperatuur plek B = 20°C - 6°C = 14°C
Slide 6 - Tekstslide
B52 Hoogteligging en temperatuur
Regel: hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.
1000 m hoger = 6 ⁰C kouder
A ligt in het dal op 500 meter hoogte. Het is 20°C
Hoe warm is het bij plek C?
Hoe warm is het bij plek D?
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag:
Wat?
§1.4 Opdrachten: 1 t/m 4
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen)
Hulp?
- Theorie ( = bovenin links)
- Atlas
- Docent
Klaar?
Noteer in je schrift de begrippen met de betekenis
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
Slide 8 - Tekstslide
B51 Hoogtegordels
Hoogtegordels = zones van plantengroei in een gebergte. Door verschil in temperatuur. Vergelijkbaar met poolgebied: opeenvolgend naaldbossen, toendra en sneeuw/ijs.
Van boven naar onder:
Eeuwige sneeuw
Rotsgordel
Alpenweide:- boomgrens: alleen grassen, kruiden en lage struikjes