Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord en werkwoorden
Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
1 / 19
Onderdelen in deze les
Wat zijn lidwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 1 - Quizvraag
Wat zijn zelfstandige naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 2 - Quizvraag
wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 3 - Quizvraag
De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het lidwoord?
Welk woord is het lidwoord?
A
de
B
slimme
C
het
D
leerling
Slide 4 - Quizvraag
De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
Welk woord is het zelfstandig naamwoord?
A
slimme
B
leerling
C
snapt
D
de
Slide 5 - Quizvraag
De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord?
A
de
B
leerling
C
snapt
D
slimme
Slide 6 - Quizvraag
Bij een zelfstandig naamwoord kan je
De, het of een voorzetten
De, het of een voorzetten
A
Goed
B
Fout
Slide 7 - Quizvraag
Welke van de volgende woorden zijn zelfstandig naamwoorden?
A
Herfst
B
Agenda
C
Vanwege
D
Dirk
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het zelfstandig naamwoord?
Vandaag is de controle van de bonenplantjes.
Vandaag is de controle van de bonenplantjes.
A
controle, vandaag
B
controle, bonenplantjes
C
de, van
D
vandaag, bonenplantjes
Slide 9 - Quizvraag
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden?
Het meisje heeft blonde haren.
Het meisje heeft blonde haren.
A
meisje, blonde
B
het, heeft
C
het, haren
D
meisje, haren
Slide 10 - Quizvraag
Wat is géén zelfstandig naamwoord?
A
hond
B
mooie
C
opa
D
teddybeer
Slide 11 - Quizvraag
Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
werkwoord
bezittelijk vnw
voorzetsel
lidwoord
zelfstandig nw
bijvoeglijk nw
Jouw
gekke
tante
is
in
de
tuin.
Slide 12 - Sleepvraag
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren
Slide 13 - Quizvraag
wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.
D
Dat zegt iets over het onderwerp.
Slide 15 - Quizvraag
Wat doet een bijvoeglijk naamwoord?
A
Het zegt iets over de persoonsvorm
B
Het zegt iets over een zelfstandig naamwoord
C
Het zegt iets over bijwoorden
D
Het zegt iets over hoe, waar en wanneer iets is
Slide 16 - Quizvraag
Wat is géén bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
mooie
C
fantastische
D
een
Slide 17 - Quizvraag
Wat doet een bijvoeglijk naamwoord?
A
Het zegt iets over de persoonsvorm
B
Het zegt iets over een zelfstandig naamwoord
C
Het zegt iets over bijwoorden
D
Het zegt iets over hoe, waar en wanneer iets is
Slide 18 - Quizvraag
Welke film wil je zien?
A
Boy7
B
Oorlogsgeheimen
C
Vals
